Negen jaar geleden, hij was nog full time docent mens en maatschappij, meldde Arnout zich aan voor de Onderwijscoöperatie, een overkoepelend orgaan van samenwerkende vakbonden met een denktank over hoe ervaren collega’s nieuwe docenten kunnen begeleiden. 'Het avondenlang vergaderen vond ik leuk. Toen dat stopte vroeg het CNV of ik betrokken wilde blijven. Die betrokkenheid beslaat inmiddels acht dagen per maand. Ik spit HR-stukken en cao-afspraken door en overleg met ondernemingsraden en schoolbesturen - minstens eenmaal per jaar, maar zo nodig vaker. Bij één organisatie ben ik cao-onderhandelaar, maar dat is een bedrijf buiten het onderwijs.'
Geen juridisch advies
Het komt allemaal voorbij: meerjarenformatieplannen, loondifferentiatievoorstellen, werkgelegenheidsbeleid, reorganisatieplannen maar ook een jaarrekening of begroting. Arnout overlegt met adviseurs van andere onderwijsbonden, met de ondernemingsraden en uiteindelijk met de werkgevers. Daarnaast is er contact met werknemers. 'Jazeker, mensen mogen me individueel benaderen. Maar je moet wel CNV-lid zijn. En ik waarschuw altijd: ik ben géén jurist! Ik houd mijn leden betrokken door te vragen of er nog dingen zijn die ik kan meenemen naar een overleg. En achteraf volgt natuurlijk mijn verslagje voor de ledenbrief.'
Persoonlijk verlangen
Arnout is enthousiast over het adviseurschap. 'Je wordt er slimmer van, je ontmoet nieuwe mensen. Het sluit ook aan bij mijn persoonlijke verlangen iets te betekenen voor een groep, zoals ik al deed als ondernemingsraadslid en gemeenteraadslid. De vrijheid en de verantwoordelijkheid die het vakbondshoofdkantoor geeft waardeer ik enorm. Een combinatie van vertrouwen en steun. Als ik mijn werk niet goed zou doen zou ik het zeker horen.'