'Op mijn jeugdfoto’s zie ik een klein meisje met een ernstig gezichtje,' zegt Roos. Met 21 jaar startte ze in de gehandicaptenzorg, terwijl haar man dagelijks therapie kreeg in een psychiatrisch ziekenhuis. Roos was kostwinner, zorgde voor haar psychisch zieke man, dochtertje en haar ouders.
Carrière of moeder zijn
In de jaren '80 waren privézaken echt privé. Toen Roos' derde dochtertje in het ziekenhuis belandde, kon ze geen nachtdiensten meer draaien. Ze vroeg om over te stappen naar dagbesteding, maar de bedrijfsarts en huisarts gaven haar een keus: "Carrière of moeder zijn." Roos wilde beide, maar moest ontslag nemen.
'Het werk van een vrouw werd toen gezien als een soort extraatje,' herinnert Roos zich. Haar man voltooide zijn behandeling, ze verhuisden, en Roos liet haar netwerk achter. Als kostwinner ging ze overdag werken als schoonmaakster.
Een nieuw begin
Toen alle kinderen naar school gingen, pakte Roos haar werk in de gehandicaptenzorg weer op. Op een dag kwam ze thuis in een verlaten huis. Haar man was vertrokken en liet via een deurwaarder een eis tot echtscheiding bezorgen. Zijn psychiater adviseerde Roos in te stemmen met de scheiding. Daar zat ze dan, in een vreemde stad, drie kleine kinderen, geen alimentatie en tijdens haar proeftijd in een nieuwe baan.
'Ik was ten einde raad,' vertelt Roos. 'Overdag verzorgde ik de kinderen, knuffelde ze, gaf ze eten, bracht ze naar school. Daarna lag ik uitgeput in bed.' Roos stuurde een ontslagbrief, maar haar nieuwe leidinggevende belde aan en vroeg haar toch te komen. Ze mocht de eerste tijd zelf haar rooster bepalen, zodat ze tijdens schooltijden kon werken. 'Inmiddels werk ik hier nog steeds! Ik ben deze leidinggevende zo dankbaar.' Dankzij zijn aanbod kon ze voor de kinderen zorgen én werken. Het gaf haar niet alleen een inkomen, maar ook afleiding, zingeving en perspectief.
Zorgen blijven
In de jaren '90 leidde Roos met haar gezin een intensief, maar goed leven, totdat haar oudste dochter werd gediagnosticeerd met een chronische ziekte. Naast verdriet en zorgen bracht dit ook veel regelwerk met zich mee. Regelmatig werd haar dochter opgenomen in het ziekenhuis. Bij dezelfde stichting kreeg Roos te maken met een nieuwe leidinggevende die haar geen mantelzorgverlof wilde geven. 'Dit is jouw privéprobleem,' was de reactie.
De zwaarste tijd
In de jaren 2000 overleden Roos' ouders. Voor de palliatieve zorg en het waken nam ze vrij. Rouwverlof bestond niet en ook geen aandacht voor andere levensgebeurtenissen zoals de overgang. 'Dat was privé,' zegt Roos. De dag na de uitvaart moest ze het appartement van het verpleeghuis ontruimen. Haar manager zei: 'Dat is wel een vrije dag!'
'Ik heb dit ervaren als een dieptepunt in mijn loopbaan. Geen kaart, geen gesprek,' vertelt Roos. Toch hielden haar leuke cliënten en collega’s haar op de been. 'En de gedachte aan de eerste leidinggevende, die mij zag als mens.'