Beëindigingsvergoeding

Marieke meldde zich bij haar vakbond met het verzoek om een vaststellingsovereenkomst te beoordelen. In zo’n overeenkomst spreken werkgever en werknemer samen af dat zij tot de beëindiging van een dienstverband over willen gaan en leggen zij de gemaakte afspraken daarover vast. Het belangrijkste punt dat de juristen controleren is de beëindigingsvergoeding, maar zij kijken uiteraard ook of de tekst van de overeenkomst in orde is. En natuurlijk bespreken zij in de eerste plaats of er inderdaad een geldende reden voor ontslag is.

Verkeerde looncomponent

In de zaak van Marieke ging dat helaas om een verdrietige omstandigheid; ze was al twee jaar ziek en zou niet meer herstellen voor haar eigen of ander passend werk bij de werkgever. Die had voor haar op zichzelf een goede overeenkomst opgesteld, maar de aangeboden vergoeding was niet helemaal correct. Er was gerekend met een verkeerde looncomponent en een verkeerde periode, dus dat werd door de juridisch adviseur als eerste aangekaart. De werkgever stemde hier mee in en dat leverde een kleine €500,- bruto extra op.

Belangrijke uitspraak

De juridisch adviseur merkte nog iets op. Marieke verloor met deze overeenkomst een dienstverband voor 20 uur, maar ze was oorspronkelijk voor 32 uur bij haar werkgever in dienst getreden. Nadat zij al eerder met een ernstige ziekte te maken had gekregen en 104 weken ziek was geweest, is zij in een andere functie verder gaan werken, tegen een lager salaris en voor 12 uur per week minder. Dit speelde zich af in oktober 2018, maar kort daarvoor, op 14 september 2018 kwam de Hoge Raad met een belangrijke uitspraak (Kolom-arrest).

De werknemer, die als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid (of door bedrijfseconomische redenen) met een kortere arbeidsduur genoegen moet nemen, heeft recht heeft op een transitievergoeding over dat deel waarvoor hij/zij wordt ‘ontslagen’. Het arbeidsverlies moet daarbij minimaal 20 procent van de oude uren-omvang bedragen.

Voldoe je aan het Kolom-arrest als je door omstandigheden doorwerkt in je dienstverband voor minder uren

Juridische Dienst CNV Connectief

Vragen staat vrij

Toen Marieke in 2018 vanwege ziekte een deel van haar dienstverband (meer dan 20 procent) verloor, was er niet met haar afgerekend voor dat verlies. En de termijn om dit te vorderen is maar heel kort (drie maanden) en was dus vijf jaar later allang verstreken. Een geldsom afdwingen was juridisch gezien niet meer mogelijk, maar ‘vragen staat vrij’ dacht de jurist. Ook al was de uitspraak nog relatief nieuw, de werkgever had hier immers van op de hoogte moeten zijn.

Constructief meegedacht

De contactpersoon van de werkgever stond er gelukkig welwillend tegenover en beriep zich niet op het verval van de termijn om het bedrag te vorderen. In plaats daarvan werd er constructief meegedacht over het bedrag dat destijds (tegen het toen geldende uurloon in de oude functie) aan Marieke had moeten worden voldaan. Zo kreeg zij niet alleen een correcte vergoeding voor het verlies van haar resterende dienstverband, maar werd haar ook nog een bedrag voldaan voor het verlies in het verleden. En dat leverde haar een extra vergoeding op van 50 procent ten opzichte van het eerste aanbod dat zij had ontvangen. Zeker voor iemand die op een uitkering is aangewezen, kwam dit extra geld heel goed van pas.

Criteria beoordelen

Inmiddels is de Kolom-uitspraak wel breed bekend. Wees er vooral toch op bedacht dat als je vanwege ziekte of bedrijfseconomische redenen verder werkt in je dienstverband, maar voor minder uren, contact op neemt met je vakbond om te laten beoordelen of je voldoet aan de criteria van het Kolom-arrest. Misschien dat je dan voor een vergoeding in aanmerking komt. En… dat verzoek kan zelfs vijf jaar later nog tot succes leiden!

(illustratie: Susi Bikle)