Ruim 3 jaar geleden wordt hij op weg naar zijn werk getroffen door een licht hartinfarct. Een grote schok voor hem. Ineens valt zijn wereld in duigen. Hij moet zich ziekmelden op zijn werk en gaat van start met revalideren. Zijn werkgever reageert heel begripvol. Otto wordt overladen met kaartjes en bloemen. Ondanks de revalidatie houdt hij wel contact met zijn werk. Hij probeert regelmatig langs te gaan.
WIA-aanvraag
Na enkele maanden gaat Otto, na overleg met de bedrijfsarts, beginnen met re-integreren. De re-integratie verloopt voorspoedig en hij weet het op te bouwen tot de helft van zijn arbeidsduur. Wel merkt Otto dat hij restklachten overhoudt. Hij is erg snel moe en overprikkeld. Dit maakt het re-integreren tot zijn volledige arbeidsduur erg moeilijk. Langere tijd lukt het daardoor niet om verder op te bouwen. Na een jaar arbeidsongeschiktheid lukt het Otto om tot 20 uur per week te werken. Meer lukt hem niet. Ondanks dat er op zijn werk nog steeds begripvol wordt gereageerd, moet er geconcludeerd worden dat volledige terugkeer naar zijn werk uitgesloten is. Ook het spoor 2-traject lijkt niet te slagen. De werkgever gaat in overleg met Otto en samen doen ze een WIA-aanvraag bij het UWV.
Functionele mogelijkhedenlijst
Otto gaat vervolgens in gesprek met de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige van het UWV. De verzekeringsarts stelt een functionele mogelijkhedenlijst (FML) op. Dit is een lijst met daarin de beperkingen van Otto. De arbeidsdeskundige gaat op basis daarvan kijken welke functies de werknemer nog kan uitoefenen. Als Otto de beslissing van het UWV ontvangt, blijkt tot zijn verbazing dat het UWV van mening is dat hij minder dan 35 procent arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat hij niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Reden voor Otto om contact op te nemen met CNV Connectief. De jurist van de bond legt uit dat zij zich kan voorstellen dat Otto het niet eens is met de beslissing van het UWV. Ze gaat bezwaar maken tegen de beslissing van de uitkeringsinstantie. In het bezwaar weerlegt ze de argumenten van het UWV. Zo gaat ze bijvoorbeeld in op de klachten waarmee Otto dagelijks te kampen heeft, geeft zij aan dat niet alle beperkingen in de FML zijn opgenomen en beargumenteert zij waarom de functies, waarvan het UWV vindt dat Otto deze met zijn beperkingen nog kan uitvoeren, niet geschikt zijn.