‘Wij zetten ons als CNV in voor werkend Nederland, en dan voor de héle werkende mens, met al zijn of haar uitdagingen’, licht projectmanager Scheurink toe. ‘We maken ons hard voor een werkklimaat waar we eerst en vooral ook mens kunnen zijn. Je privéleven parkeer je nu eenmaal niet buiten de deur als je gaat werken. Als je rouwt om iemand die je verloren hebt, kun je dat verdriet niet even uitzetten als je gaat werken. En dat kan invloed hebben op je functioneren als werknemer.’
Open over de overgang
Sinds anderhalf jaar draait het project Open over de overgang. ‘Uit onze enquête onder vrouwen in de overgangsleeftijd bleek dat 60 procent van hen de combinatie overgang en werk zwaar vindt. En dat er niet of nauwelijks over gesproken werd’, vertelt Scheurink. ‘Wij vonden dat dat anders kon en moest en zijn daarom gaan werken aan openheid over de overgang. Dus hebben we een handreiking gemaakt, organiseren we webinars, maken we afspraken over de overgang in cao’s, hebben we een themapagina met tips en ervaringsverhalen en bieden we trainingen en producten voor werkgevers en werknemers.’
Rouw op de werkvloer
Ook voor rouw is er een handreiking, Hoe werkt rouw?, een concreet document met informatie en tips om rouwende werknemers goed te begeleiden bij de terugkeer naar werk. Scheurink: ‘Hoe vaak we niet horen dat collega’s gaan lunchen en dan maar de rouwende collega niet meevragen omdat ze denken dat hij of zij daarvoor niet in de stemming is.’ CNV heeft daarnaast een meldpunt Rouw op de werkvloer, zet zich in voor het realiseren van flexibel opneembaar rouwverlof van twee weken en heeft trainingen en workshops voor werkgevers en later ook voor werknemers.
Tools aanreiken
‘En ja, we richten ons ook op werkgevers. Juist op werkgevers zou ik zeggen’, bevestigt Scheurink. ‘Het hoort bij goed werkgeverschap om al je werknemers een goed werkklimaat te bieden, in welke situatie ze ook zitten. Wij als vakbond kunnen dat wel zeggen en met het vingertje wijzen – “Jij werkgever moet dat doen”-, maar dan kunnen we ze ook ondersteunen door ze de tools daarbij aan te reiken. We willen ze met webinars, trainingen en een spel helpen life events bespreekbaar te maken en op deze vlakken, de mens achter de werknemer te zien en een goed werkgever te zijn.’
Hitte van iemand douchen
Bij zorgorganisatie Pieter van Foreest is aandacht voor de overgang inmiddels geen taboe meer. Marijke van der Hoeve, manager ontmoetingscentra, met een lach: ‘Van de 3.700 personeelsleden is 80 procent vrouw en de gemiddelde leeftijd ligt rond de 50 jaar, dus je kunt wel stellen dat we ervaringsdeskundig zijn op het gebied van de overgang.’ Locatiemanager Roeland Hassefras vult aan: ‘We werken persoonsgericht met cliënten én met medewerkers: we hebben oog voor de persoon die je werknemer is, met zijn of haar kwaliteiten, sterke en zwakke kanten en behoeften. De jonge moeder die ‘s ochtends om 7 uur begint, heeft er al een halve dag op zitten. De vrouw in de overgang die niet geslapen heeft en graag een uurtje later begint. Of de hitte van iemand douchen niet meer aankan. Verdeel dan de taken zo dat elke medewerker tot zijn of haar recht komt.’
Nietsdoen geen optie
‘Wil je vrouwen in de overgang gezond aan het werk houden, dan is nietsdoen eigenlijk geen optie’, zegt verzuimadviseur Nanny de Bree onomwonden. ‘Daarom nodigen we leidinggevenden die het niet van zichzelf kunnen, bijvoorbeeld omdat ze nog jong zijn, uit voor workshops om kennis over de overgang bij te brengen. We leren ze wanneer en hoe ze door moeten verwijzen. Verder werken we samen met een overgangsconsulent, rouw- en verlieskundige, bedrijfsmaatschappelijk werk en een budgetcoach. We willen dat alle werknemers met energie en een glimlach hun werk kunnen doen, in welke fase van het leven ze ook zitten.’
Mag er zijn
In de zorg werken veel mensen met de instelling ‘niet zeuren, maar doorgaan’, vult Van der Hoeve aan. ‘We proberen vooral te benadrukken dat het er mag zijn, dat het tijdelijk is, en dat we gaan kijken hoe we je kunnen helpen. Ik zie wel een parallel met dementie, de ziekte waar wij veel mee werken in onze huizen. Daar werd vroeger ook altijd een beetje lacherig over gedaan, terwijl de kans toch enorm hoog is om het zelf ook ooit te krijgen. Hetzelfde met de overgang, maar je krijgt er allemaal mee te maken, is het niet als vrouw, dan wel als partner of collega van.’