Jessica Meinders is werkzaam als verzorgende IG bij een zorggroep in Zuidwolde. Ze heeft een chronische bindweefselaandoening en is na een medische ingreep onder andere haar beenfunctie volledig verloren. Ze zit daardoor permanent in een rolstoel. Inmiddels werkt ze al acht jaar bij een zorggroep op een afdeling met ouderen met dementie. Ze heeft een aangepaste functie met aangepaste werktijden.
Wat kan er wél?
Meinders: ‘Thuiszitten is niks voor mij. Ik wilde aan het werk. Maar hoe en op welke manier, dat wist ik niet. En de zorggroep ook niet. Daarom heb ik eerst vijf maanden een proefplaatsing gekregen, waarin we keken wat ik wel en niet kon. Ik heb echt de ruimte gekregen om dat zelf uit te vogelen. Er is zo veel wat ik wél kan. Ik heb verschillende opleidingen gedaan, ben bevoegd om te injecteren, mag medicijnen toedienen etcetera.’
Blokkades wegnemen
Tijdens de proefplaatsing loopt Meinders tegen verschillende blokkades aan; een daarvan is haar gewone rolstoel. ‘Of ik nou medicijnen toedien of iemand help met krulspelden, ik zit altijd een bovenbeenlengte van diegene af en dat is onhandig. Daarom heb ik voor mijn werk een aangepaste rolstoel gekregen, waarmee ik van houding kan wisselen door te draaien of te staan.’
Aan de bel trekken
Meinders heeft er geen probleem mee om zich kwetsbaar op te stellen in haar werkomgeving. Ze zal wel moeten, zo zegt ze, want anders verandert er niks. ‘Veel zaken worden bedacht of ontworpen door mensen zonder aandoening of beperking. Ik volgde bijvoorbeeld een opleiding voor psychogeriatrische zorg. Dit wordt intern gegeven, in een gebouw zonder lift. Daar kon ik dus niet komen. Het is dan aan mij om aan de bel te trekken. Uiteindelijk is het groepsrooster aangepast en werd er op verschillende locaties lesgegeven. Het zit ook in kleine, dagelijkse dingen, zoals een zeeppompje in het invalidetoilet. De wasbak zat weliswaar lager, maar de zeeppomp hoog. Daar kwam ik niet bij. Als ik dat niet aangeef, verandert er ook niks. Nu hangt deze op de juiste hoogte zodat ook ik mijn handen kan wassen.’
Niet minder ziek
‘We moeten mensen met een chronische ziekte of aandoening een kans geven’ zegt Meinders. ‘Het gaat mis bij de beeldvorming. We worden nog te vaak gezien als een (chronisch) zieke. Ik ben zelfs weleens voorgesteld als “de vrijwilliger”. En dat terwijl ik er al acht jaar werk, mét een vast contract. Het is misschien niet gebruikelijk dat iemand in een rolstoel in de zorg werkt, maar dat maakt mij geen vrijwilliger. Veel mensen gaan ervanuit dat je niet werkt of minder kunt als je een ziekte of aandoening hebt. Het beeld is verkeerd. Ik val ook niet per definitie meer uit dan een gezond iemand.’
De kracht van de werkende
Iemand die dat beaamt, is Cécile Boot, hoogleraar Maatschappelijke Participatie en Gezondheid bij Amsterdam UMC. Ze hield vorig jaar een oratie over gezond werken. Ze pleit voor een gezonde werkomgeving waar de kracht van de werkende centraal staat, niet de kwetsbaarheid van die werkende. Zo stelt ze: ‘Mijn hoofdboodschap is dat werkgevers hun werknemers beoordelen op wat ze kunnen. Niet op wat ze hebben.’