Voor de duidelijkheid: grensoverschrijdend gedrag op het werk betreft meer dan seksuele misdragingen zoals piemelfoto’s appen. Het gaat ook over machtsmisbruik, discriminatie en verbaal en fysiek geweld. De Arbo-wet is helder: grensoverschrijdend is alles wat de ander – dus niet jij als de actor – als zodanig ervaart.
Caroline Koetsenruijter, adviseur en onderzoeker met expertise in conflictbeheersing hanteert een mooie term voor al het niet-normale gedrag op het werk: ‘giftig gedoe’. Terugkijkend op 2022, een jaar van Ali B’s, Matthijsen en Marc Overmarsen, vallen haar twee dingen op: ‘Ten eerste een groter bewustzijn dat ongepast gedrag echt overal voorkomt. Ten tweede dat bedrijven na een melding vrij amateuristisch onderzoek doen en sneller schuldigen aanwijzen dan dieper nadenken over wat het klimaat is dat grensoverschrijding mogelijk maakt. Want als ik hoor over heftige zaken weet ik vaak al dat als je goed zoekt je voorgaande incidenten zult vinden. Er moet binnen organisaties consensus zijn welk gedrag we wel en niet accepteren. Dat voorkomt “code rood”-situaties waarin we te laat ingrijpen.’
Zelden één dader
Koetsenruijter schreef al het boek Jij moet je bek houden over onveiligheid op de werkvloer door gedrag van klanten. Haar nieuwe boek samen met van Hans van der Loo heet Giftig gedoe op de werkplek. Het verschijnt dit voorjaar en gaat over giftig gedrag onder collega’s. ‘Ook al geven bazen veel aandacht aan seksueel overschrijdend gedrag, het staat slechts op plek vijf van meldingen, achter discriminatie, corruptie, pesten en intimidatie.’
‘Ons boek gaat ook over een goede aanpak van ongepast gedrag. Bij signalering zijn er alleen maar verliezers: het slachtoffer moet lang wachten en wordt ondertussen gevictimiseerd met opmerkingen als “maar wat heb je dan gezegd?” en “mij zou dat nooit overkomen”, en de dader loopt schade op als hij niet de gelegenheid krijgt zich te beroepen op het recht van wederhoor. De grote vraag die we moeten stellen is: wat maakt het mogelijk dat dit gedrag zich voordoet in ons bedrijf? Welke actoren spelen een rol? Want er is vaak niet maar één dader. Wat deden de ooggetuigen? Wat tolereerden de toezichthouders jarenlang? Mijn boodschap: richt je eens niet op de rotte appel maar op de mand.’
De foto’s van Marc
Koetsenruijter hekelt het “broddelwerk en hobbyisme” dat ze soms tegenkomt. ‘Een vrouw maakte melding van verkrachting door een collega. De zaak belandde via de huisadvocaat bij een stagiaire arbeidsrecht, die kwalijke opmerkingen maakte over de vrouw. Hoe kan het dat er geen aangifte van dit zedenmisdrijf bij de politie volgde?’
De onderzoeker signaleert gelukkig ook modelbedrijven die op indrukwekkende manier grensoverschrijdend gedrag oppakken. ‘Het UWV heeft een bureau integriteit dat dagelijks met twintig man werkt aan een veilige werkplek. Ze doen opvallend veel aan het vergroten van de meldingsbereidheid. Als er nieuws is over “piemelfoto’s van Marc Overmars”, dan vragen ze via de interne kanalen in een aardig filmpje “wat zou jij doen?”. Ook opvallend: als het UWV een intern onderzoek start, is dat binnen acht weken afgerond. Een ander voorbeeld is Air BNB. Zij maken het een prioriteit dat werknemers zich thuis voelen en zich gewaardeerd weten. Op een melding van discriminatie volgt onmiddellijk actie langs twee sporen: een slow lane of een fast lane. Hun integriteitsofficieren en ethiekadviseurs reageren altijd positief en bemoedigend als een melder de stap durft te nemen.’
Organisatie-pispaal
Melden is voor helden, schrijft Koetsenruijter in haar boek. Maar hoe mobiliseer je collega’s en maak je van omstanders medestanders? ‘Niemand heeft natuurlijk zin om zelf de organisatie-pispaal te worden. Je zag bij de omroepaffaires dat veel mensen werken met tijdelijke contracten; die houden langer hun mond. Uit de vijftig interviews in de Volkskrant over De Wereld Draait Door merkte je dat het bij BNN/Vara ontbrak aan veiligheid. Dat biedt een bodem voor giftig gedoe. Eigenlijk heeft de omroep kansen laten liggen. De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid, niet de presentator. In ons boek doen we suggesties voor het stimuleren van “opstanders” en een veiligere omgeving.’