Marjolijn is een weduwe van 72 jaar en woont in een sociale huurwoning in de Randstad. Ze oogt opgewekt, ziet er verzorgd uit en loopt kordaat naar de bank. Ze is gekleed in het zwart en heef een trouwring om haar vinger. Haar driekamerappartement is compact en netjes. Overal zijn herinneringen uit haar leven zichtbaar. Achter en om haar heen liggen dekentjes en knuffels, op het dressoir staan veel foto’s en door het huis heen liggen wens- en rouwkaarten. ‘Dat zijn mijn Harmen en Ruben. (…) De rouwkaart staat daar al 17 jaar.’
Met vervroegd pensioen
Marjolijn is getrouwd met haar grote liefde Harmen en samen krijgen ze twee zoons. Hun jongste zoon, Ruben, overlijdt in 2005 op 29-jarige leeftijd plotseling aan een hartstilstand. In haar verhaal valt ze soms stil. ‘Verdriet kun je niet zien aan de hoeveelheid tranen; je kunt niet zien hoe iemand er van binnen uitziet en zich voelt.’ Marjolijn en Harmen vinden troost vonden bij elkaar na het overlijden van hun zoon en samen het verlies hebben kunnen verwerken.
Na het overlijden van hun zoon pakken Marjolijn en Harmen hun leven weer op, zo vertelt ze, en besluiten ze beiden in 2009 vervroegd met pensioen te gaan waardoor hun inkomen ook terugloopt. In 2011 besluiten ze op een aantal zaken te bezuinigen: ze zeggen hun caravanstaplek op, zeten hun huis te koop om buiten de Randstand te gaan wonen en verlagen de premie op hun overlijdensrisicoverzekering. Hun beider pensioenen vullen ze aan vanuit hun lijfrenteverzekering: ‘Dat was een aardig kapitaaltje. (…) Alle twee met vervroegd pensioen, geen zorgen om het geld.’
Zorgen over hypotheek
Het keerpunt in Marjolijns leven vindt volgens haarzelf kort daarna plaats. In 2012 overlijdt haar grote liefde plotseling en komt er een einde aan een huwelijk van 42 jaar. In één klap heeft ze veel minder netto-inkomen per maand, waardoor ze de hypotheek niet meer kan betalen. Bewust als ze naar eigen zeggen is van de noodzaak van preventie, belt Marjolijn kort na het overlijden van haar man met haar bank waar de hypotheek loopt. Ze uit haar zorgen dat ze straks de hypotheek niet meer kan opbrengen. De bank is volgens Marjolijn alleen geïnteresseerd in de omvang van haar achterstand. Marjolijn vertelt de medewerker: ‘Meneer, ik heb geen achterstand en voordat er een achterstand ontstaat wil ik met jullie in gesprek om een oplossing te zoeken zodat er geen achterstand ontstaat.’ De medewerker reageert: ‘Belt u maar terug als er achterstand is, hoor. Hier doen wij nu niks aan, mevrouw.