Wat verandert er?
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid scherpt de scholingsdefinitie aan. De keurmerken die opleiders toelaten controleren straks strenger of een opleiding wel voldoet aan de STAP-eisen. Zo moet scholing bestaan uit een vastgesteld programma en een docent. De opgedane kennis- en vaardigheden moeten toetsbaar zijn. Het ministerie kan daarmee opleidingen en opleiders – bij misbruik of op voorhand - uitsluiten van het STAP-budget. Ook lezingen kunnen niet meer worden gefinancierd uit het STAP-budget. Daarnaast kunnen er voor een opleiding van één opleider, maximaal 300 toekenningen worden gedaan. Dat geeft kleine aanbieders meer kans om hun opleidingen onder de aandacht te brengen.