Gelukkig voor Jip is er na een lange periode van revalidatie na enkele jaren een gedeeltelijk herstel in zijn gezondheid. Hij geeft dit door aan het UWV en wordt opgeroepen voor een herbeoordeling. Het UWV is ook van mening dat de gezondheid van Jip is verbeterd. Jip wordt door het UWV voor 58,15% arbeidsongeschikt verklaard. Jip vraagt zich af wat dit betekent voor zijn rechten en plichten binnen de WIA-uitkering. Klopt het dat de hoogte van zijn uitkering slechts een afgeleide is van het minimumloon als hij geen inkomen heeft naast zijn uitkering? Jip besluit contact op te nemen met de juridisch adviseur van het CNV.
De juridisch adviseur licht Jip het volgende toe over zijn situatie. Wanneer een arbeidsongeschikte voor het eerst een WIA-uitkering ontvangt en niet-duurzaam volledig arbeidsongeschikt is, dan ontvangt de arbeidsongeschikte allereerst een loongerelateerde uitkering (LGU). Dit is de situatie die ook op Jip van toepassing is. De LGU duurt maximaal twee jaar en bedraagt de eerste twee maanden 75% en daarna 70% van grofweg het oude inkomen (dagloon). Wanneer er naast de LGU wordt gewerkt, dan is de LGU 70% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen.
Restverdiencapaciteit
Na uiterlijk twee jaar stopt de LGU en volgt voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte een loonaanvullingsuitkering (LAU) of een vervolguitkering (VVU). Er ontstaat een recht op een LAU als ten minste de helft van de restverdiencapaciteit wordt verdiend. De restverdiencapaciteit is het inkomen dat de gedeeltelijk arbeidsongeschikte volgens het UWV ondanks zijn beperkingen nog zou kunnen verdienen.
In de LAU ontvangt de gedeeltelijk arbeidsongeschikte een uitkering die 70% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen (dagloon) is, indien er 100% van de restverdiencapaciteit wordt verdiend. Wanneer de gedeeltelijk arbeidsongeschikte tussen de 50% en 100% van de restverdiencapaciteit verdient, dan bedraagt de uitkering 70% van het verschil tussen het oude inkomen en de door UWV vastgestelde resterende restverdiencapaciteit.
Percentage minimumloon
Wanneer de gedeeltelijk arbeidsongeschikte geen nieuw inkomen heeft of minder dan de helft van de restverdiencapaciteit verdient, dan ontstaat een recht op een VVU. De hoogte van deze uitkering is nog slechts een percentage van het minimumloon. De hoogte van het percentage wordt gebaseerd op de mate van arbeidsongeschiktheid.
Jip schrikt van dit bericht, want hij heeft op dit moment nog helemaal geen nieuw inkomen en denkt ook niet dat hij dit van het ene op het andere moment wel heeft. Ontvangt hij nu dan slechts een uitkering die lager is dan het minimumloon?
Gewenningstermijn
De juridisch adviseur van het CNV stelt Jip gerust. In zijn situatie, waarin hij eerst volledig arbeidsongeschikt was en daarna gedeeltelijk arbeidsongeschikt, geldt een gewenningstermijn van twee jaar. De komende twee jaar is er nog geen sprake van een inkomenseis. Wanneer Jip gedurende die tijd geen nieuw inkomen heeft, ontvangt hij toch een LAU van 70% van het verschil tussen het oude inkomen en de door UWV vastgestelde resterende restverdiencapaciteit. Dit antwoord stelt Jip gerust.
Heb jij ook een vraag over je arbeidsongeschiktheidsuitkering? Neem dan contact met ons op. Op werkdagen zijn wij van 8.00 tot 18.00 uur te bereiken via telefoonnummer: 030-751 1001 of via het volgende mailadres: cnvinfo@cnv.nl.