Het mbo staat onder druk. Zowel onderwijspersoneel als de inspectie hebben klachten over de situatie op instellingen. Naast een hoog ziekteverzuim, verlaten veel beginnende docenten binnen vijf jaar het onderwijs. Een hoog percentage tijdelijke contracten zorgt daarnaast voor een hoog verloop. Hierdoor krijgen mbo-studenten minder kwaliteit aangeboden, terwijl juist het beroepsonderwijs een impuls nodig heeft.
Zorgen
CNV Onderwijs vraagt om aanscherping op twee thema’s in de brief. Zo verwonderen de bonden zich erover dat onderwijskwaliteit in plannen is vervat zonder de vertegenwoordigers van de onderwijzers te betrekken. Op dit punt blijkt ook het gebrek aan samenhang met de onderwijsbrede werkagenda: ‘Samen voor het beste Onderwijs’ van april dit jaar.
In een eerder bericht sprak voorzitter CNV Onderwijs Daniëlle Woestenberg al haar twijfels uit over de mbo werkagenda. ‘Het lerarentekort en de werkdruk in het mbo staan in de weg voor “het beste onderwijs”. Vandaar dat wij voorstellen doen waarvan we denken dat ze bij kunnen dragen aan de kwaliteit. Aangezien de beroepsbevolking in het mbo zo fundamenteel is voor heel veel andere maatschappelijke uitdagingen, moet dit anders.’
Daarnaast wordt er 142 miljoen euro vrijgemaakt, dat is fijn, maar na eerdere afspraken die niet zijn nagekomen (zoals docenten in hogere salarisschalen) vraagt CNV Onderwijs zich af of dit geld wel op de juiste plek terechtkomt.