‘Het onderwijs is te belangrijk om met elk nieuw kabinet de focus in het onderwijsbeleid te verleggen of een nieuwe koers te kiezen’, zegt voorzitter Edith Hooge van de Onderwijsraad in een brief aan het komende kabinet. ‘Goed onderwijsbeleid stopt niet bij de val van een kabinet of bij een wisseling van de wacht. Het is van lange bestuurlijke adem, over kabinetten heen.’ Onderwijs is volgens de raad bovendien van groot politiek belang. ‘Inzetten op scholing en vorming van kinderen, jongeren en volwassenen, helpt de beleidsambities van een nieuw kabinet waar te maken, op welk terrein dan ook.’
Benodigde bagage
Bezuinigen op onderwijs wordt dan ook met klem af geraden. Hooge: ‘Blijf erin investeren. Want dit loont voor iedereen. Het geeft kinderen en jongeren de benodigde bagage om de toekomst aan te kunnen en de samenleving vorm te geven.’ Het pleidooi van de onderwijsraad is ook ingegeven om de hardnekkige problemen in het onderwijs aan te kunnen pakken, zoals aanhoudende lerarentekorten, de dalende onderwijsprestaties in taal en rekenen en de kansenongelijkheid.
CNV Onderwijs kwam vorige week met een noodsignaal over het onderwijs. Voorzitter Daniëlle Woestenberg benadrukt dat er sprake moet zijn van gelijke kansen voor àlle leerlingen in het funderend onderwijs en dat de noodzakelijke arbeidsmarkthervorming voor àlle werkenden staat of valt bij goed en toegankelijk onderwijs.
Onvoldoende aanwas
Volgens UWV zit er geen rem op de groeiende lerarentekorten in primair en voortgezet onderwijs en is het code rood. Ook in het middelbaar beroepsonderwijs zijn er nu te weinig docenten te vinden. Zowel in het funderend onderwijs als in het mbo is er een te hoge uitstroom en een te lage instroom. Als oorzaken signaleert de uitkeringsinstantie drie trends: de effecten van een (tot voor kort) vergrijsde lerarenpopulatie, onvoldoende aanwas vanuit lerarenopleidingen en uitval van startende leerkrachten, voor een belangrijk deel veroorzaakt door een hoge mate van stress en werkdruk.
Het lerarentekort wordt inmiddels door het hele land gevoeld, maar vooral in de stedelijke gebieden rond Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere.