Hoe het met Johannes Posthumus gaat, zo aan het einde van de schooljaar? ‘Het is druk’, klinkt het met een wat vermoeide glimlach. ‘We zitten nog middenin de eindexamens. En nu de school weer helemaal open is, zijn ook alle leerlingen van de andere klassen er weer. Daar ben ik heel erg blij mee, maar het is wel opnieuw schakelen. Wat ik merk is dat leerlingen onrustig zijn. Ze zijn enorm bezig met hun plek in de groep innemen. Oude vriendschappen gaan overboord, nieuwe ontstaan; er gebeurt van alles. De groepsdynamiek is zich weer helemaal opnieuw aan het vormen.’
Overlevingsstand
Maar zelfs een pandemie went, weet de docent aardrijkskunde inmiddels, die ook mentor is van een brugklas en in het crisisteam van zijn school zat nadat de pandemie uitbrak. ‘In het begin, tijdens de eerste lockdown vorig jaar maart, schoot ik net als iedereen in een soort van overlevingsstand. Er was toen veel onzekerheid, ook over het virus zelf was nog weinig bekend. Maar gaandeweg voelde ik weer grip. Met de tweede lockdown, die ook heel plotseling kwam, had ik bijvoorbeeld veel minder moeite. Ik wist inmiddels dat ik met de situatie kon omgaan en hoefde ook het online lesgeven niet opnieuw uit te vinden.’
Discussies
Zijn grootste uitdaging afgelopen jaar was om leerlingen letterlijk en figuurlijk bij de les te houden, zegt hij. ‘Ze hadden veel stress: zorgen over of ze zouden overgaan en het gemis aan perspectief. Je zag het gewoon aan die koppies. Met de kinderen van mijn mentorklas heb ik steeds intensief contact gehouden. Ik verstuurde ook wekelijks updates van hoe het met hen ging naar collega’s, zodat de tieners die het zwaar hadden goed in beeld waren bij hen. Soms heb ik discussies gevoerd binnen mijn team over hoeveel we konden vragen van leerlingen. Er waren collega’s die het bijvoorbeeld lastig vonden hun lesprogramma aan te passen aan de omstandigheden. Zij bleven vasthouden aan het vertrouwde programma, waardoor kinderen het niet meer trokken. Ik nam het dan voor hen op.’
Compassie
Door het online lesgeven kreeg hij afgelopen periode letterlijk een inkijkje in de thuissituatie van scholieren. Dat was soms best confronterend, vertelt Posthumus. ‘Ik was altijd al geïnteresseerd in mijn leerlingen en van veel op de hoogte, maar als je dan met eigen ogen ziet hoe ze leven, komt het nog meer binnen en zie je ook hoe groot de onderlinge verschillen zijn. Zo zag hij brugklasleerlingen uit gebroken gezinnen die er dag in dag uit alleen voor stonden, omdat hun ouders naar het werk moesten. Of kinderen die geen eigen studieplek hadden: met rumoerige broertjes, zussen en ouders om hen heen, allemaal in dezelfde ruimte. ‘Ik heb mijn leerlingen nog beter leren kennen en weet nu nog meer van ze. Dat heeft de band met hen verdiept en ook meer compassie gebracht voor sommigen. Je neemt dat mee in het verdere contact met ze.’