Hoe kunnen jonge en oudere leraren van elkaar leren?
‘Iedereen heeft zijn eigen specialisme’
Anke Wijnen (21), lerares groep 6/7, Kindcentrum Puur Sang, Mierlo
‘Iedereen heeft zijn eigen specialisme’
Anke Wijnen (21), lerares groep 6/7, Kindcentrum Puur Sang, Mierlo
‘Doordat ik zelf dit jaar nog studeerde en vol in het leerproces zat, kon ik de kinderen in groep 6 en 7 juist goed helpen met tips over hoe ze huiswerk en de voorbereiding voor een toetsweek goed kunnen aanpakken, óók als ze even geen zin hebben. Soms dacht ik wel: “Doen ze dit nu expres bij mij, omdat ik jong ben?” Maar kinderen proberen van alles uit als er een nieuw iemand voor de klas staat, welke leeftijd je ook hebt. Daarom denk ik dat het gaat om vaardigheden om voor een groep te staan. Ja, een ouder iemand zit jaren in het vak en heeft meer tijd gehad om kennis op te doen. Toch heeft iedereen zijn eigen specialismes en visie op onderwijs. Met een vraag over bijvoorbeeld onderwijsvernieuwing kunnen leraren bij mij terecht. Dat weten ze, omdat ik pas geleden mijn onderzoek voor mijn studie heb gepresenteerd. Het is belangrijk dat collega’s weten waarmee je bezig bent. Of ze dit nu horen in de wandelgangen, pauzes of een vergadering. Ze komen namelijk niet zozeer naar mij toe voor vernieuwende ideeën. Maar na mijn presentatie kreeg ik wel vragen van oudere leraren. Blijf dus in gesprek met collega’s. We kunnen van elkaar leren.’
‘Als je maar deskundig bent’
Evert W. de Jong (78), gepensioneerd leraar, o.a. speciaal onderwijs, oud-voorzitter PCO en oud-vice-voorzitter CNV Onderwijs
‘Je leeftijd doet er niet zo toe. Als je maar een bepaalde ontwikkeling hebt doorgemaakt, deskundig bent en stevig in je schoenen staat. Leraren die net van de opleiding afkomen, en amper 20 zijn, kunnen ook die persoonsontwikkeling hebben doorgemaakt en zo “overeind blijven” in de klas. In de jaren 60 was het lom-onderwijs (voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. In 1998 samengevoegd met het onderwijs aan moeilijk-lerende kinderen (mlk) tot speciaal basisonderwijs (sbo)).
net nieuw. Wij moesten toen dus echt pionieren. Als “Jerry” alsmaar dwars lag, zich terugtrok of agressief werd, wist ik ook niet direct hoe ik daar het best mee kon omgaan. Ik kreeg een tip van een collega: “Laat hem iets doen waar hij goed in is.” Hij mocht mijn Solex maken. Daarna was hij niet meer lastig in mijn klas. Praat dus met collega’s over situaties. Zo kun je als jonge leraar van ervaren collega’s leren, en andersom.’
‘Zorg dat je boven je stof staat’
Sjirksjoerd Jager (35), docent Burgerschap, Rijn IJssel, Arnhem
‘Soms geef ik les aan studenten van mijn leeftijd. Daar heb ik geen moeite mee. Het voordeel? Je begrijpt hun belevingswereld sneller. Maar je moet wel letten op je taalgebruik en geen vrienden met ze worden. Laat los dat ze van dezelfde leeftijd zijn. Jij bent de docent. En beter laat je dat gelijk zien. Ik laat mijn studenten mij daarom aanspreken met “meneer Jager”. Ook als ze van dezelfde leeftijd of zelfs ouder zijn, zoals in omscholingsklassen. Trouwens, in zo’n klas met studenten van 40+ heb ik het als docent Burgerschap natuurlijk veel over politiek. Ja, dan moet je zorgen dat je boven je stof staat. Dat geldt in alle klassen, maar zéker in een oudere klas. Lang verhaal kort: het maakt niet uit of je een leraar van 20 of 60 bent. Kom je op hoge leeftijd voor een lastige klas te staan? Dan weet je juist door je ervaring welke kneepjes je kunt gebruiken. Maar over het algemeen: als je iets niet weet of begrijpt, praat je met een collega. We weten allemaal wie waar goed in is. Op deze school hebben we een heel natuurlijke wisselwerking tussen docenten van jong en oud.’
‘Zij pakken de rode draad beter’
Yasmin van der Haven (30), docent NHL Stenden Hogeschool, Leeuwarden
‘Oudere docenten weten precies welke modules studenten achter de rug hebben, waardoor ze de rode draad van de opleiding beter kunnen pakken. Jonge docenten hebben daarentegen hun studie-ervaring nog vers in het geheugen. Dit helpt bij het inlevingsvermogen, en dat vinden studenten fijn. Ze komen makkelijk naar mij toe. Gelukkig, want ik wíl benaderbaar zijn en hou van een open sfeer in de klas. Als jonge docent stop ik ook veel tijd in de lesvoorbereiding. Oudere collega’s hebben een module al tien keer gedraaid. Worden er aanpassingen gedaan? Dan komen die bij hen soms minder goed uit de verf. Jongere collega’s zijn daarin wat flexibeler. Mede doordat we nog steeds leren. Oók van oudere collega’s. Zo ga ik graag naar een oudere collega toe om mij een spiegel voor te houden. Ik maak me snel zorgen om studenten. Deze collega stelt me dan gerust en geeft tips hoe ik dingen kan aanpakken. Oudere docenten hebben al veel situaties met studenten meegemaakt. En ja, zolang ze plezier hebben in hun werk en helder van geest zijn, zijn ze zeker niet te oud om voor de klas te staan.’
‘Het gaat erom dat de stof overkomt’
René van der Drift (65), (al 34 jaar) leraar Nederlands, Rodenborch College, Rosmalen
‘Het is altijd goed om te blijven vernieuwen. Maar je moet wel kritisch blijven. Ga niet iets doen, ómdat het nieuw is. Het gaat erom dat de stof overkomt. De ene leraar brengt de stof goed over met de ouderwetse verhaalvorm, de andere met het digibord. Oké, als nieuwe ontwikkelingen jou niet meer gaan lukken, ben je wellicht te oud om voor de klas te staan. Of een jonge docent dan beter is, hangt ervan af. Een docent van 65, zoals ik, en een brugklas zijn een lastige match. Het wordt steeds moeilijker om je te verplaatsen in de belevingswereld van een leerling die nú leeft. Ook is het lastig als iemand die net van de opleiding komt, de examenklas draait. In een hogere klas wordt meer een beroep gedaan op je vakkennis en ervaring. Zo merk ik in de examenklas dat leerlingen verwachten dat ik direct hun vragen kan beantwoorden. Bij jonge collega’s is het probleem overigens niet zozeer het overbrengen van lesstof. Moeilijker is om de rust in een groep te bewaren en klassenmanagement. Hiervoor heb je natuurlijk overwicht nodig. Of je dat kunt leren? Zeker!’