Leerlingen en studenten in alle sectoren hebben recht op de beste kansen door echte aandacht van de mensen die werken on het onderwijs. Daarom moet de basis op orde zijn, voor al het personeel. De klassen moeten dus niet te groot zijn, de medewerkers moeten ruimte hebben om hun vak- en specialisme naar inzicht in te zetten, hun expertise te ontwikkelen en onderhouden en in hun baan te groeien. Daniëlle Woestenberg, voorzitter CNV Onderwijs: 'In een sector als het mbo zien we dat nu niet. Niet voor de randvoorwaarden van professionalisering, werkdrukverlaging en carrièreperspectief. Dat moet anders. Aangezien in het mbo de beroepsbevolking van Nederland wordt opgeleid, vinden we dat een gemiste kans.'
Meer carrièreperspectief
De onderwijsondersteuners, de mensen rondom leraar en docent, van conciërge tot TOA, van de intern begeleider tot de instructeur, zijn fundamenteel voor het onderwijsproces. Dat hebben we gezien tijdens de coronacrisis en ook nu met het lerarentekort in de steden én de regio's. Deze beroepsgroep moet meer carrièreperspectief krijgen, zodat ook zij kunnen groeien in hun baan en inkomen. Na het dichten van de loonkloof moet er extra aandacht komen voor het ondersteunend personeel, zeker in tijden van koopkrachtverlies en inflatie.
Niet vanzelfsprekend
CNV voert in deze weken de campagne ‘volhouden’, met als belangrijkste boodschap: de publieke sectoren zijn niet vanzelfsprekend, maar worden door mensen gemaakt. Deze werkenden hebben het zwaar. We roepen de overheid dan ook op om stevig in de publieke sectoren te investeren. Dus ook in een goed onderwijs.