Renilde van Driel, eerste onderhandelaar cao hbo:
‘Zorgen om enorme werkdruk in onderwijs’
Bewondering cao-onderhandelaars voor passie en toewijding leden
‘Zorgen om enorme werkdruk in onderwijs’
‘Ik werk in verschillende functies en rollen al zestien jaar voor CNV Onderwijs. Mijn grootste drive is om deze professionals, zowel docenten als ondersteunend personeel, die zich met hart en ziel inzetten voor leerlingen en studenten, te ondersteunen om hun werk in alle bevlogenheid te blijven doen. Dat probeer ik door het helpen creëren van gunstige arbeidsvoorwaarden, sinds corona hier vanuit mijn basis in het groenste deel van Brabant.‘
Hoog op het nieuwe prioriteitenlijstje, waarmee Van Driel is aangeschoven aan de onderhandelingstafel voor een nieuwe cao, staan afspraken voor thuiswerk vanwege corona. ‘De werkgever moet een gezonde en een veilige werkomgeving voor de medewerkers garanderen en financieren. Daarbij moet er ook oog zijn voor eventuele mentale gevolgen die de coronapandemie in het algemeen en de nieuwe werkplek in het bijzonder met zich mee kunnen brengen.’
Ze zet in de gesprekken met de Vereniging Hogescholen ook in op vermindering van de werkdruk en het bevorderen van duurzame inzetbaarheid. ‘De werkdruk is de achterliggende anderhalf jaar alleen maar toegenomen. Daarom willen we in de nieuwe cao concrete afspraken over een eerlijke taaktoerekening, grenzen aan maximale dagelijkse schermtijd met voldoende onderbreking door pauzes, een maximale lessentaak per week en een niet-bereikbaarheidsregeling in de avonden, weekenden en tijdens verlof.’
Daarnaast gaat Van Driel inzetten op een goede jong-voor-oud-regeling, waarbij jonge werknemers goed begeleid worden en ouderen gefaciliteerd kunnen uitstromen. Ze wil doorbetaling bij geboorteverlof, invoering van doorbetaald maatschappelijk verlof en invoering van rouwverlof. ‘Maar ik wil ook concretisering van afspraken over naleving van de cao, want niets is frustrerender dan een overwinning die niet meteen in resultaten wordt omgezet.’
‘Arbeidsvoorwaarden die passen bij zwaarte werk’
‘Ik werk nu een kleine drie jaar voor CNV Onderwijs en richt me vooral op primair onderwijs en kinderopvang. Zeg maar de groep van 0-12 jaar. Mijn eigen kroost zit niet meer in deze levensfase, dus ik kan er met enige afstand naar kijken. Ik bewonder elke keer weer de passie en de toewijding waarmee onze leden met deze leeftijdsgroep werken. Ik vind het een uitdaging om standpunten die vaak mijlenver uit elkaar liggen terug te brengen tot een gemeenschappelijk belang.’
Volgens De Jong is onderhandelen een proces van geven en nemen. ‘Sometimes you win, sometimes you lose, hoewel ik dat laatste nog steeds erg lastig vind. Als onderhandelaar heb ik oog voor alle doelgroepen. Behalve leerkrachten zijn dat ook schoolleiders en onderwijsondersteuners. De één kan niet zonder de ander en met elkaar zorgen ze ervoor dat kinderen het onderwijs krijgen waar ze recht op hebben. In de onderhandelingen met de PO-Raad maak ik mij er hard voor dat onze leden arbeidsvoorwaarden krijgen die passen bij de zwaarte van het werk en vergelijkbaar zijn met functies in andere sectoren.’
De coronaperiode heeft volgens hem pijnlijk duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar het primair onderwijs is en wat de gevolgen van onvoldoende investeringen zijn voor de kwaliteit. ‘Hoge werkdruk, veel uitval, grote administratieve last en forse uitstroom. Dat gaat ten koste van tijd en aandacht voor het lesgeven, lesvoorbereiding en vernieuwing. Mijn doel is dat dit een aantrekkelijke sector is en blijft waarin professionals met plezier werken, de kwaliteit van het onderwijs hoog is en er carrière- en salarisperspectief is, bijvoorbeeld door het verdwijnen van de loonkloof met het voortgezet onderwijs.’
‘Mbo is de motor van de samenleving’
‘Er bestaat geen studie voor dit werk. Je zegt niet op school dat je cao-onderhandelaar wilt worden. Het is vaak toeval. Voordat ik bij de bond kwam, werkte ik voor de gemeente. Via het maatschappelijk en sociaal werk en economische zaken ben ik de vakbondswereld ingerold. Als vakbondsbestuurder richt je je op je leden. Het is een dienstverlenende rol waarbij je voor de collectiviteit iets probeert te bewerkstelligen. Dat is de rode draad in mijn carrière. Het mooie van dit werk is dat het mbo de motor van de samenleving is. Zorg, logistiek, transport, overal heb je mbo’ers nodig. Het is interessant om over cao’s te onderhandelen, maar er zijn veel schaakborden waarop je tegelijkertijd aan het schaken bent. Het zijn botsende krachtenvelden soms, waarin je zelf een positie moet veroveren en claimen.’
Sewgobind legt uit dat voor de nieuwe cao – de oude liep op 15 mei af – niet alleen salarisverbetering, maar ook een gunstiger loopbaanperspectief speerpunt is in de gesprekken met de MBO Raad. ‘Het personeel zit nu te lang op een niveau. Ze kunnen eigenlijk geen kant op. Financieel niet, maar ook niet qua ontwikkeling. Daar willen we een flinke stap in zetten. Dat is nodig om het mbo aantrekkelijker te maken om in te werken, want er is een groot lerarentekort, mede als gevolg van de vergrijzing. Er stromen wel nieuwe docenten in, maar ze zijn vaak na twee of drie jaar alweer vertrokken, omdat de arbeidsvoorwaarden elders gunstiger zijn. De sector komt stil te vallen, een nieuwe cao is zeer wenselijk. En afspraken over hoe nu verder na corona, want online onderwijs is een blijvertje.’
‘Behoud van koopkracht is toch wel het minste!’
‘Ik heb in alle takken van sport gewerkt: basis- en voortgezet onderwijs, mbo en hbo.’ Door zijn kaderwerk voor de KOV, rechtsvoorganger van CNV Onderwijs, belandde de Limburger in het vakbondswerk. Momenteel heeft hij een flinke kluif aan de onderhandelingen met de VO-raad voor een nieuwe cao voortgezet onderwijs. ‘De oude cao liep op 1 januari af en loopt ondertussen weliswaar door, maar de gesprekken zijn opgeschort. Het aanbod van de werkgever was te mager. Toch waren wij aan CNV-kant niet zo’n voorstander om te schorsen. Volgens ons was er nog voldoende perspectief om te komen tot een acceptabel pakket, met een realistische loonsverhoging. Geen buitensporige bedragen, maar wel rekening houdend met minimale inflatie. Daarmee kon iets aan de werkdruk worden gedaan en personeel eerder stoppen met werk of een gedeelte van de arbeidstijdverkorting zelf bekostigen, zoals we ook met schoolbestuur OMO overeen waren gekomen. Er was geen geld, of ze hadden het er niet voor over. Dat is het lastige met onderwijs, dat je onderhandelt met mensen die niet aan de geldknop zitten’, verzucht Boot.
Volgens hem wilde de VO-raad de ouderen zeker nog kwijt. ‘Maar zo schuif je de problemen wel voor je uit. Die mensen gaan toch een keer weg. En je kunt ook niet het uiterste vragen van werknemers die soms al 30-40 jaar in dienst zijn. Ik snap de problemen, maar die hadden schoolbesturen vroegtijdig moeten onderkennen. Bovendien, behoud van koopkracht is toch wel het minste wat we mogen vragen. We hebben het nog niet eens over het beter waarderen van de publieke sector.’ Meer vertrouwen heeft hij als het overleg weer vlot getrokken is in de gesprekken over moderne arbeidsverhoudingen, taakbeleid en werkdruk.’
‘Zonder investering kunnen wij geen goede cao afspreken’
‘Waardering voor de publieke sector is hét thema van CNV Connectief. Bij de cao Nederlandse Universiteiten komt dat heel nadrukkelijk tot uiting.
We vinden het niet meer dan normaal dat de universiteiten in ons land bij de besten van de wereld horen, we vinden dat iedereen moet kunnen studeren en dat de kosten van die studies relatief laag moeten zijn. Dat de mensen die werken bij die universiteiten – wetenschappelijk en niet-wetenschappelijk personeel- daarvoor een enorme inspanning leveren, nemen we voor gegeven aan. Dat moet echt veranderen. Daar wil ik als cao onderhandelaar een bijdrage aan leveren.’
Mellema, die zijn sporen als vakbondsman heeft verdiend als bestuurder Zorg en cao-onderhandelaar bij CNV Publieke Zaak en CNV Zorg & Welzijn, gaat het allereerst om een goede betaling. Maar het gaat hem ook om beheersing van de enorme werk- en prestatiedruk, om een werkbare combinatie van onderzoek en onderwijs en niet in de laatste plaats om veel meer vaste aanstellingen.
‘De betrokkenheid en gedrevenheid van mensen die bij de universiteiten werken is groot. Dat zorgt ervoor dat mensen concessies doen aan hun arbeidsvoorwaarden. Daarom is het maken van duidelijke en uitvoerbare afspraken belangrijker dan ooit. Meer vaste banen, minder werkdruk en een goede honorering zijn zaken die je als cao-onderhandelaar kunt realiseren. Maar voor mij gat het verder dan de cao tafel. Ik vind de lobby bij de Haagse politiek om daadwerkelijk te investeren in onderzoek en onderwijs minstens zo belangrijk. Zonder investering kunnen wij geen goede cao afspreken. Dat is een politieke keuze waar ik mij sterk voor maak.’