Iedereen kan zo een voorbeeld opnoemen van die ene leraar die keer op keer boeiend en met humor, en tegelijkertijd duidelijk de stof wist uit te leggen. Iemand die de taal van de leerlingen sprak en haarfijn aanvoelde waar hun behoeftes lagen. Lessen waar je je als kind op verheugde, en het jammer vond als de les was afgelopen. We kennen ook allemaal wel voorbeelden van lessen die totaal geen indruk maakten; waarbij je jezelf afvroeg wat het nut ervan zou moeten zijn. Goed kunnen lesgeven is een kunst, maar het blijft mensenwerk. En mensen maken het verschil. Leraren maken het verschil. Of nog beter gezegd: de keuzes die je als leraar maakt, maken het verschil.
We hebben als school een aantal studiedagen besteed aan het directe instructiemodel. Er zou bewezen zijn dat deze manier van instructie geven de hoogste rendementen oplevert. Na een klassikale start en het activeren van de (hopelijk) aanwezige voorkennis krijgen de leerlingen de nieuwe begrippen of vaardigheden aangeboden. De leerkracht doet het voor, daarna volgt een tussenstap om samen met de kinderen het geleerde te oefenen, en vervolgens gaan ze zelf aan de slag met de nieuwe stof.