In het Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam is een professor aan het woord. Studenten zijn fysiek en hybride aanwezig.

Hybride lesgeven een blijvertje in het onderwijs?

Door de pandemie nam het hybride onderwijs op het mbo, hbo en de universiteiten noodgedwongen een hoge vlucht. Nu veel van deze onderwijsinstellingen weer grotendeels open zijn, rijst langzaam de vraag in hoeverre het online lesgeven een blijvertje is.

‘Zullen we het interview via videobellen doen?’, stelt Erno Mijland, onderwijsadviseur van SintLucas (mbo/vmbo) in Eindhoven voor. ‘Dan stuur ik je nog even een linkje zodat je terecht kunt in onze online koffiecorner op school.’ Was zo’n verzoek pakweg anderhalf jaar geleden nog zeldzaam, inmiddels kijkt niemand er meer vreemd van op om op deze manier een gesprek te voeren of te vergaderen. Het is simpelweg business as usual geworden, zeker ook onder docenten. Datzelfde geldt voor hybride lesgeven, ofwel tegelijkertijd zowel klassikaal als online doceren, waarbij het ene deel van de studenten fysiek aanwezig is in het leslokaal en het andere meedoet vanuit huis via een stream. Ook dat is met een vliegende vaart tot de skills van de docent gaan behoren.

Blended onderwijs

Al bleek deze mengvorm van lesgeven op SintLucas al snel geen optie tijdens het experimenteren ermee, vertelt Mijland. ‘Studenten voor je neus hebben zitten en daarnaast je scherm in de gaten moeten houden om ook de anderen op afstand erbij te betrekken, is erg intensief voor een docent. Dat schaken op twee borden gaat al snel ten koste van de kwaliteit van lesgeven. Wij hebben daarom voor blended onderwijs gekozen: studenten krijgen klassikaal les óf online, afgestemd op wat mogelijk is met een vak. Voor de klassikale lessen betekende dit dat we de groepen vanwege de maatregelen moesten opsplitsen. De even weken kwam de ene helft naar school, de oneven de andere. De groep die thuis zat, werkte dan aan een opdracht. Voor onze leerlingen en docenten is dit een prettige manier van werken gebleken.’

Handje in Teams

Op Fontys Hogeschool in Eindhoven gaven docenten afgelopen periode wel hybride onderwijs, zegt Annemarie van den Broek, pabo-docent (Kind en Educatie) en kartrekker Innoversity. ‘Voor onze studenten bleek dit de beste oplossing omdat we op die manier de lessen zoveel mogelijk konden laten doorgaan, waarbij we ook steeds de leerlingen die het nodig hadden, naar school konden laten komen.’ Door gaandeweg ook de techniek te verbeteren met bijvoorbeeld professionele vergadermicrofoontjes, dubbele beeldschermen én met back-up van ict kreeg het hybride lesgeven steeds meer vleugels, legt ze uit. ‘Wat ook enorm hielp is dat studenten tijdens de les meehielpen om de thuiszittende studiegenoten erbij te betrekken. Zij gaven het bijvoorbeeld aan als iemand een handje opstak in Teams. Dat was heel behulpzaam voor de docent.’

Videowall

Juist die techniek en hulp van anderen is onontbeerlijk voor een goed online college, weet ook Maarten Pieter Schinkel, hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is een van de bedenkers van het Hybrid Learning Theater dat de UVA ontwikkelde tijdens de lockdown: een hightech omgeving die eruitziet als een televisiestudio, compleet met geluidstechnici, cameraman en een imposante videowall waarop alle deelnemende studenten in beeld zijn. Docenten geven in deze studio online les aan honderden studenten, waarbij er zo’n vijftien in de zaal zelf aanwezig kunnen zijn voor zoveel mogelijk interactie.

Hybride theater

Schinkel: ‘Ik was al gewend om in theaters als Carré en Het Concertgebouw mijn grote college Principles of Economics & Business te geven aan zo’n 1500 eerstejaars. Zulke enorme bijeenkomsten kun je niet in je eentje doen; die staan of vallen met de inzet van een goed professioneel technisch team. Zo kwam ik ook op het idee van het hybride theater. Ik dacht in het begin van de lockdown: als we online gaan, dan moeten we het hightech doen, thuis rommelen met een laptopcamera, dat wordt niks. Gelukkig kreeg ik het rond op de UVA, waardoor we er het beste van konden maken.’ Zijn idee werd later ook overgenomen door andere opleidingen en won onlangs een internationale prijs.

In het Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam is een professor aan het woord. Studenten zijn fysiek en hybride aanwezig.
Het Hybrid Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam | foto: Tom van Schelven

Uit nood

Hoe effectief het ook bleek, zowel Schinkel, Mijland als Van den Broek benadrukken dat het online onderwijs afgelopen periode uit nood geboren was. Groot nadeel blijft dat het voor de menselijke contacten minder goed is, zeggen zij: de sociale en pedagogische binding met studenten is een stuk lastiger. Van den Broek: ‘Het gevaar dat studenten een motivatiedip krijgen of zelfs afhaken, wordt er groter door. Daarnaast is het voor een sociale opleiding als de onze van groot belang om elkaar in groepsverband te zien en spreken.’

Schinkel: ‘Het mooie van een echt college is dat er interactie is tussen de studenten en de docent. Zo hoor je alleen al aan het geroezemoes in de zaal dat je te langzaam of te snel met de stof gaat, of wat interessant gevonden wordt. Je kunt dan meteen bijstellen. Van een Zoomwand krijg je die dynamiek nauwelijks mee: die is stil. Hij vreest dat bestuurders zullen willen besparen op fysieke colleges, ‘wat uiteindelijk ten koste van de kwaliteit van het onderwijs zal gaan’.

Stageplek

Toch is het ondenkbaar dat het onderwijs teruggaat naar zoals het was. Want wie gooit nou het kind met het badwater weg? Van den Broek: ‘Neem de studenten van deeltijdopleiding. Deze mensen komen uit verschillende delen van het land en hebben vaak lange reistijd, terwijl ze drukke levens leiden met een baan erbij. Besparen op reistijd maakte de opleiding ineens veel behapbaarder voor hen. Temeer omdat zij vaak al wat ouder zijn en beter kunnen omgaan met een motivatiedip.’

Daarnaast pakten een aantal online activiteiten juist goed uit voor veel studenten, zoals overleg met een docent via Teams/Zoom en de online werkgroepjes met studiegenoten. Door de flexibiliteit die dat geeft, kan iedereen altijd meedoen, zelfs vanaf de stageplek of studiedag thuis. Mijland: ‘Voor onze studenten die heel praktijkgericht zijn, heeft dat veel waarde.’

Kwaliteit onderwijs

Met het oog op de toekomst worden in de verschillende gebouwen van Hogeschool Fontys, zoals in Eindhoven en Tilburg, inmiddels wifi-metingen gedaan om te kijken hoeveel gebruikers gemiddeld aanwezig zijn. Dit met als doel op termijn mogelijk ruimte af te stoten doordat (niet-docerende) medewerkers meer thuis werken en studenten er minder vaak zijn. De insteek bij Fontys is immers dat het hybride onderwijs blijft bestaan, zegt Van den Broek. ‘Maar alleen voor vakken die zich ervoor lenen. De kwaliteit van onderwijs moet het uitgangspunt zijn en blijven.’ Helpend daarbij is dat afgelopen periode, parallel aan het hybride lesgeven, een online leeromgeving is uitgerold op de opleiding, waar al het lesmateriaal voor studenten te vinden is. Dit in lijn met de individuele leerroute die centraal staat op de Fontys-pabo, waarbij een ieder zich door de studie kan navigeren. ‘Voorheen waren studenten afhankelijk van wat en wanneer iets werd aangeboden in de klas. Daar wilden we voor de pandemie al vanaf.’

Sociale binding borgen

Bij Mijland op het mbo start de evaluatie van het hybride onderwijs dit schooljaar. ‘Ik kan me voorstellen dat we straks structureel zo’n twintig procent van de lessen online blijven geven. Maar we willen die beslissing heel gewogen nemen en doen wat goed is voor onze leerlingen. Met enquêtes onder hen willen we dat duidelijk krijgen.’

Heel belangrijk bij een mix van online en fysieke lessen is dat het onderwijs er specifiek op ontworpen wordt, meent Van den Broek: ‘Een opleiding mag daaraan zeker niet voorbij gaan. Daarbij moet je niet alleen denken aan de juiste verhouding tussen digitale en fysieke lessen, maar ook aan het borgen van de sociale en pedagogische binding met studenten. De extra activiteiten die nodig zijn om dat te bewerkstelligen, moeten ingebed worden. Al helemaal voor de eerstejaars studenten, zeker voor hen is dat noodzakelijk.’