Tijdens zijn jeugd heeft Bowen Paulle heftige dingen gezien. ‘Ik groeide op in New York, in de jaren tachtig, tijdens de zogenaamde crack epidemic. In die periode was er van alles aan de hand. Omdat ik wilde basketballen op het hoogste niveau verhuisde ik van een privéschool op Manhattan naar een inner city highschool in de South-Bronx en kwam ik terecht tussen jongens uit het getto. Op die school zaten veel kinderen – ook mijn beste vrienden – die veel talent hadden en echt wat in hun mars hadden. Maar gezien de chaos in hun leven kregen ze simpelweg niet de ontwikkelkansen, die je als je elders opgroeide wél kreeg. Je hebt een verrijkende, stabiele omgeving nodig, binnen en buiten school, om een realistische kans te hebben om succesvol te worden. Wie in zo’n stressvolle situatie leeft, kan makkelijk dom overkomen. Als je vervolgens denkt dat mensen jou ook zo beoordelen kan het heel snel misgaan, goed misgaan.’
Giftige scholen
Paulle stond zelf drie jaar lang voor de klas in de South Bronx en drie jaar in Zuidoost-Amsterdam. ‘De groepsdynamiek was vooral in Amerika, maar ook hier in Nederland, vaak extreem negatief. Ik schreef daar ook een boek over: Toxic Schools. Wat me echt aangreep en aan het denken zette in die tijd, is dat er ook beschaafde, zachte kinderen tussen die onrustige en zelfs bedreigende kinderen zaten. Ze keken mij dan met puppyogen aan en vroegen: “Kun je me helpen?” Dat raakte me. Zeker omdat ik wist dat ik ze niet kon helpen doordat die groepsdynamiek zo krachtig was. Ook de zogenoemde “problematische kinderen” konden ineens heel rustig zijn en normale dingen zeggen als: “Ik wil mijn diploma halen” en “Ik wil een goede baan”. Vijf minuten later zie je ze buiten in “de groep” en doen ze compleet anders. Je misdragen op school en op straat is een groepsactiviteit. Die negatieve groepsdynamiek draagt enorm bij aan de ongelijke kansen in het onderwijs.’
Niet dom
‘Heel lang werd deze ongelijkheid vooral gezien in het kader van etniciteit. Maar zoals het laatste CPB-rapport laat zien, gaat het met name om de sociaaleconomische status. Dat zie je ook in de arme, “blanke” delen van Amerika. Het probleem is echter dat je in bepaalde wijken en op scholen, in primair én voortgezet onderwijs een hoge concentratie hebt van kinderen uit families met stress, trauma’s en/of financiële onzekerheid. Dan is het voor de leerkracht een hell of a job voor de klas. Leerkracht zijn, is sowieso pittig. Hoe kunnen we dan verwachten dat één leerkracht een volle klas aankan, met ál die kinderen die voor uitdagingen staan? Zeker als ze achterlopen en daardoor bewust of onbewust de boodschap krijgen dat ze dom zouden zijn? Je krijgt het als leerkracht alleen voor elkaar met “een verlengstuk”: interventies die maatwerk bieden voor de leerlingen die achterlopen. Al is het maar één uur per dag om ervoor te zorgen dat de kinderen weer in zichzelf gaan geloven en bij de les zijn. Leerlingen moeten begrijpen dat ze nooit dom waren, alleen onkundig, en dat ze kundig kunnen worden.’
Maatwerk voor vertrouwen
Maatwerk als verlengstuk voor de leerkracht dus. In hele kleine groepjes tutoring aanbieden. Dat is volgens de onderwijssocioloog een goede methode om kinderen gelijke kansen te geven. Dat het werkt, blijkt uit het onderzoek van zijn team aan de UvA. ‘Met High Dosage Tutoring geef je in groepjes van maximaal drie kinderen een aantal uur in de week op maat gemaakte lessen. Je haalt ze uit de klas, waarna ze in de klas weer verder kunnen met de reguliere stof. Zo voorkom je dat een kind steeds verder achterloopt.’ Voelt zo’n kind zich dan juist niet anders, als het uit de klas wordt gehaald voor speciale bijles? ‘Dat dachten we in het begin ook. Maar dat gebeurt bijna nooit. Hoogstens die eerste keer. Door de aandacht krijgen ze er vertrouwen in dat ze het wel kunnen. Zelf weten de kinderen vaak dat ze iets moeilijk vinden. Als ze dan twee weken later zien dat ze datgene hebben geleerd en begrijpen, dan groeit hun zelfvertrouwen. Ze zijn er soms ook heel dankbaar voor, omdat ze te weten komen dat ze helemaal niet dom zijn.’
Schaduwonderwijs
Paulle vertelt over het rapport van de Onderwijsinspectie van 2016. Toen waren er al duidelijke indicaties dat de ongelijkheid al jarenlang aan het toenemen was. Met name tussen kinderen van hoogopgeleide ouders en kinderen van laagopgeleide ouders; de sociaaleconomische statusongelijkheid. ‘Dankzij corona komt de ongelijkheid tussen kansrijke en kansarme kinderen nu wel meer aan het licht. Er is ineens urgentie om er iets aan te doen. De explosieve groei van schaduwonderwijs heeft ook aan de ongelijkheid bijgedragen. Want wie krijgen er privé-Citotoets-training en bijles? De kinderen waarvan de ouders genoeg geld hebben. Mede hierom is het van belang dat oplossingen als High Dosage Tutoring voor scholen gratis worden.’
Dat er behoefte is aan kleinere klassen, begrijpt Paulle als ex-leraar maar al te goed, maar volgens hem blijkt uit diverse studies dat dit weinig zoden aan de dijk zet. ‘Belangrijk is om veranderingen door te zetten die volgens de wetenschap bewezen werken. Blijkt uit één onderzoek dat iets werkt? Oké, mooi. Maar als uit negentien andere onderzoeken blijkt dat het eigenlijk toch niet werkt, dan is het niet effectief. Bij tutoring zie je dat het werkt. Gezien de urgentie van het moment is het zaak om juist bewezen hervormingen door te voeren.’