Uit een peiling vorige maand onder bijna duizend studenten van MBO Utrecht blijkt dat 80 procent van hen ook na de crisis meer online onderwijs wil. Bijna de helft ziet een fiftyfiftyverdeling van online les en les op school wel zitten. ‘De goede dingen van het online leren nemen we mee naar de toekomst’, laat Joany Krijt, voorzitter van het College van Bestuur van de mbo-instelling, in een persbericht weten. Volgens Krijt is een mix tussen klassikale lessen en online onderwijs een logische stap als je persoonlijk leren als uitgangspunt neemt. ‘Voor iedere student dezelfde klassikale les van vijftig minuten was al niet meer van deze tijd, natuurlijk waren we al bezig met een omslag. De coronacrisis heeft dit proces versneld. Het is een monsteropgave geweest om zo snel om te schakelen. Ik had onze docenten wat meer tijd gegund. Maar terug naar het oude, dat zie ik niet meer gebeuren.’
Ook voor futuroloog Peter van der Wel staat het vast dat er na deze crisis in het onderwijs iets zal gaan veranderen. ‘Dat is een wetmatigheid, dat zie je bij elke crisis. Kijk naar de kredietcrisis, de Tweede Wereldoorlog, maar ook de pestepidemie vanaf de veertiende eeuw. Elke crisis veroorzaakt iets. Dat is een van de wetten van de futurologie. Een crisis versnelt bestaande tendensen, of leidt tot systeemverandering.’
Ontzettend flexibel
Het onderwijs heeft in korte tijd grote veranderingen doorgemaakt. Margreet Vermeer, strategisch adviseur van educatieve dienstverlener The Learning Network (de bekende schoolboekenleverancier Van Dijk is een van hun onderliggende merken) is onder de indruk van de prestaties van het onderwijs in de afgelopen tijd. ‘Ik vind het knap hoe ontzettend flexibel leraren zijn gebleken. Want ze moesten allemaal opeens in online omgevingen werken. En niet iedereen was dat gewend. Het heeft veel van hen gevraagd.’ Natascha van Nieuwenburg, CEO van het educatieve bedrijf: ‘Lesgeven op afstand gebeurde vroeger amper. Dat is nu van 0 naar 100 procent gegaan. Het gebruik van digitaal lesmateriaal was ongeveer fiftyfifty en daarvan zie je dat het ook naar 100 procent is gegaan. Ik denk dat dit digitaal lesmateriaal zeker zal blijven, in veel gevallen wel in combinatie met een fysiek boek. Maar de digitale component die voorheen niet overal aanwezig was; ik denk dat dat een blijvertje is.’
Ook trendwatcher en futurist Richard van Hooijdonk is onder de indruk. ‘Ik ben zelf vader van twee kinderen en ik zie dat het onderwijs nu haar echte gezicht laat zien. Ik zie de passie bij leraren. Ze willen er alles aan doen om kinderen de kennis te geven die ze nodig hebben. En ik zie ook de emotie. Ze missen de leerlingen.’ Net als Van der Wel verwacht ook Van Hooijdonk dat de huidige toestand niet zonder gevolgen blijft, omdat dat nu eenmaal bij een crisis hoort. ‘De innovatie in het onderwijs is versneld. Door een crisis komen mensen in een bepaalde mindset, waarin ze moeten presteren omdat ze met de rug tegen de muur staan en geen kant uit kunnen. Iedereen die nog niet mee wilde met de digitale innovatie in het onderwijs, die moest nu wel. Ik ken twee oudere docenten, man, die gaan nu helemaal los met onderwijs via Instagram en YouTube. Ik vind het prachtig om dat te zien.’ Maar hij zegt tegelijkertijd stellig: ‘Er is geen plaats voor mensen die niet mee willen bewegen. We hebben geroken aan een stukje toekomst.’
'Neurotechnologie kan school vervangen, maar willen we zo werken? Willen we in die wereld wonen?'
Crisis als kans
In het Chinees staat het woord crisis zowel voor gevaar als voor kans, vertelt Van der Wel. ‘De afgelopen weken is er meer gebeurd op het gebied van online onderwijs dan de afgelopen vijf jaar. De problemen van nu kun je zien als een kans om het onderwijs te vernieuwen. Ik denk echt dat dat nodig is. Er zijn zoveel problemen op dit moment in de sector. We moeten naar een andere vorm van leren toe. Ik zeg wel eens gekscherend dat het huidige onderwijs een soort kindermishandeling is. We zetten leerlingen bij elkaar in één ruimte en dwingen ze om bepaalde dingen te doen die ze niet willen. Helemaal in strijd met de rechten van de mens. En een verspilling van talent.’ ‘De laatste twintig jaar is de samenleving veel meer veranderd dan de veertig jaar daarvoor en in de veertig daarvoor is er weer veel meer veranderd dan in die honderd jaar daarvoor’, gaat hij verder. ‘Dus de maatschappij verandert steeds sneller en het onderwijs loopt daar hijgend achteraan. Dat heeft zich onvoldoende aangepast aan die veranderingen.’
Die verandering is nu onontkoombaar, zegt Van Hooijdonk. ‘Uit onderzoek blijkt dat een verandering na dertig dagen een gewoonte wordt. De afgelopen tijd hebben leraren en leerlingen nieuwe gewoontes leren kennen. En die gaan ze niet meer afleren. Het gebruik van digitale leermiddelen zal het nieuwe onderwijs normaal worden, zo gewoon als in een klaslokaal zitten nu is. Want als er straks een evaluatie plaatsvindt, zal er worden geconstateerd dat het op afstand werken en het online samenwerken heel goed was. En het zijn die vaardigheden die kinderen nodig hebben om in de wereld van morgen te overleven.’
Moeilijk te voorspellen
Bij The Learning Network zijn ze nog terughoudend in het voorspellen van de toekomst. Ceo Van Nieuwenburg: ‘Ik vind het spannend om ver vooruit te kijken. We merken dat iedereen heel erg in het hier en nu zit. Dat dit online leren structureel impact gaat hebben, dat geloof ik zeker wel, maar hoe dat precies vormgegeven gaat worden? Ik denk dat we dat heel erg goed met elkaar moeten gaan ontdekken de komende tijd.’ Haar collega Vermeer vult aan: ‘Wat er nu gebeurt, heeft zeker impact op de toekomst. Maar ik denk niet dat je kunt spreken over een crisis, maar over een nieuwe situatie die de komende jaren realiteit gaat zijn. Het is altijd heel moeilijk te voorspellen in crisistijd. Maar er zijn wel gewoon een paar zekerheden voor de komende tijd die vaststaan.
In de komende periode zullen we te maken hebben met de 1,5 meter samenleving. Dat weten we. En we weten ook dat de lesuitval naar alle waarschijnlijkheid groter zal zijn omdat als kinderen of leraren verkouden zijn, ze naar huis zullen worden gestuurd. In ieder geval tot er een vaccin beschikbaar is.’
Virtuele leraar
De futuristen geven intussen hun ideeën over de toekomst van het onderwijs de vrije loop. Van der Wel: ‘We zullen leren omgaan met kunstmatige intelligentie. Ik stel me dan voor dat wij dan allemaal, laat ik het maar heel concreet maken, een botje (computerprogramma dat autonoom taken kan uitvoeren, red.) op onze schouder hebben, in onze binnenzak of op onze telefoon, die met ons meedenkt. Die is ook slimmer dan wijzelf. Dat wordt niet onze baas, dat wordt ons hulpje. Die heeft veel meer kennis dan wij. Zo’n virtuele leraar is 24 uur per dag beschikbaar. Die weet precies wat jij geleerd hebt, waar je zwakke plekken zitten. Die machine kan jou maatwerk leveren waar je aan toe bent. Dat kun je nooit verwachten van een leraar in bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. Die heeft misschien wel honderd leerlingen die hij maar een paar uur per week ziet en zo’n machine ziet je bij wijze van spreken 24 uur per dag. Dus de cognitieve vaardigheden waarop op school nog steeds heel veel nadruk ligt, zeker in het voortgezet onderwijs, dat wordt veel minder belangrijk. Terwijl EQ, emotionele intelligentie, juist veel belangrijker wordt.’
Hersenchip
Van Hooijdonk wil nog een stap verder gaan. ‘Zo’n botje die je antwoord geeft is leuk, maar uiteindelijk wil je die kennis paraat hebben in je hoofd. Bijvoorbeeld via een hersenchip waarmee je informatie in je hoofd kunt laden. Dus neurotechnologie kan school vervangen, maar de vraag is willen we dat, willen we zo werken? Willen we in
die wereld wonen?’ Daarom ziet Van Hooijdonk een belangrijke rol voor het vak filosofie in de toekomst. ‘Filosofie wordt de basis van alle opleidingen. Want de kinderen die nu worden opgeleid, die moeten de regels en de grenzen bepalen waarbinnen we willen leven. Willen we wel een hersenchip hebben? En als robots het werk overnemen van mensen, blijven we dan wel gelukkig? De ethiek, de filosofische kant van de toekomst, die wordt heel belangrijk. Daarom wil ik ook dat iedere school kinderen gaat opleiden in de fundamentele gedachten van filosofie. Want het stelt je in staat om grenzen te stellen en te oordelen.’ Van der Wel zegt over de toekomstige inhoud van het onderwijs: ‘Voor een deel zullen de vaardigheden die de leerlingen in de toekomst nodig hebben, gewoon de traditionele onderwijsvaardigheden zijn. Zoals kritisch leren denken, leren te leren, doorzettingsvermogen ontwikkelen. En natuurlijk bronnenonderzoek. Denk even aan die hele 5G-toestand. Het onderwijs en dus ook de docent krijgen echt een heel andere rol. Alleen het digitaliseren van het bestaande onderwijs is dan onvoldoende. Zeg maar de paardloze koets ontwikkelen. En dat is wel wat er nu gebeurt.’
Docent als gids
Dat in het onderwijs van de toekomst de leraar een andere rol heeft, bijvoorbeeld in het mbo en hbo, ziet ook Van Hooijdonk. ‘Die zal meer een gids worden en gaat vertellen wat de beste plek is om aan informatie te komen en wat de beste manier is om die te beoordelen. Het mbo en hbo is nog te veel gericht op de man of vrouw voor de klas. Die docent moet uit dat proces stappen, die moet niet alle lessen willen geven.’ Bij The Learning Network zien ze momenteel al verschillen tussen mbo en hbo in de ontwikkeling van het onderwijs. Van Nieuwenburg: ‘Binnen het hbo zien wij bijvoorbeeld dat er nog veel met fysieke boeken wordt gewerkt. Terwijl het mbo al vaak digitaal aan het lesgeven is. Het kan zijn dat het hbo die ontwikkeling ook versneld door gaat maken omdat er gewoon een nieuwe werkelijkheid is.’
Over de reden dat in dit geval het mbo voorloopt, zegt collega Vermeer: ‘De manier van onderwijs denk ik. Bij het mbo zit een duidelijk praktisch element in het onderwijs. Daar werken studenten vaak met portfolio’s. En daar is op het gebied van digitale leermiddelen ook een ruimer aanbod.’ Hoe snel we veranderingen naar een structureel ander onderwijs gaan zien, weet niemand. Maar Van der Wel zegt daarover: ‘Zoals gezegd zullen ontwikkelingen worden versneld door de crisis, maar het is niet in september allemaal anders. Maar wel over tien jaar, daar ben ik van overtuigd.’