Afgrijselijk, dat was het eerste wat burgemeester Ahmed Marcouch dacht, toen hij hoorde van de onthoofding van de Franse docent. Direct erna dacht hij aan de maatschappijleraren in Nederland. Want dit moest voor hen ook een klap zijn. ‘Godsdienstig gevoelige onderwerpen bespreken zorgt al een tijd voor dilemma’s bij leraren maatschappijleer, vertelt hij, ‘want dit drama staat niet op zichzelf. 9/11, de aanslag op Charlie Hebdo, het zijn allemaal gebeurtenissen die je bespreekt in je les. Vervolgens merk je als docent dat je leerlingen er radicale ideeën op kunnen nahouden.’ Zelf maakte hij dit mee als gastdocent voor de klas. ‘Toen ik de moord op Theo van Gogh in de les behandelde, hoorde ik leerlingen opmerkingen maken zoals: “Eigen schuld, dikke bult”.’
Cruciaal
Marcouch voelt zich zeer betrokken bij docenten: hij was zelf leraar maatschappijleer, en organiseerde als Tweede Kamerlid na de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo een informatieve bijeenkomst op het Binnenhof, waar vooral docenten op afkwamen. Als burgemeester van Arnhem gaat hij ook op scholen de strijd aan met radicalisering, door gastlessen te geven en docenten voor te lichten. De moord op Samuel Paty zorgt voor onrust onder docenten, ook in Nederland. Want hoe kun je vrijelijk lesgeven, als dit je doodvonnis kan betekenen? ‘Ik snap dat deze aanslagen docenten angstig maakt’, vertelt Marcouch, ‘maar je moet toch wel degelijk salafisme en ook extreem-rechts behandelen in de les. Júist nu. Want ook de school dient leerlingen te vormen. Niet alleen tot goede werknemers, maar ook tot goede burgers.’
Hij kent de dilemma’s waarmee docenten worstelen. Bijvoorbeeld als leerlingen een houding aannemen van: wij weten het beter en gaan jou vertellen hoe het zit. Marcouch: ‘Leerlingen kunnen enorm veel kennis hebben van wat er in de koran staat, waardoor een docent dichtklapt en denkt: zij weten er meer van dan ik. Docenten voelen zich dan incompetent om het gesprek erover aan te gaan. Maar het gaat er niet om dat je de koran van buiten kent. Het gaat erom dat je jouw leerlingen kent. Kijk naar de televisiezenders waar ze naar kijken en verdiep je in de religie die hen definieert. Met die kennis kun je hen de juiste vragen leren stellen.’
Specifieke competenties
Het kan helpen om in zo’n gesprek met je leerling andere facetten uit de koran te benoemen, adviseert Marcouch. ‘Stel hierbij vragen: “Is jouw islam niet het geloof van liefdevol omgaan met mensen? Eer je de profeet Mohammed met geweld en schelden, of eer je hem door zelf voorbeeldig gedrag te tonen? Tijdens zo’n gesprek merk ik dat een leerling steeds minder spraakzaam is, omdat de twijfel toeslaat. Dat is voor mij al winst. Ik hoef leerlingen niet te overtuigen, maar ik geef ze wel voeding om over na te denken.’
Dit soort gesprekken in goede banen leiden vraagt om specifieke competenties, die op de lerarenopleiding meer aandacht mogen krijgen, vindt Marcouch: ‘Een les maatschappijleer is van een ander soort dan een les wiskunde of biologie, waar het meer om de cognitie draait. Je vraagt nogal wat van een docent om dit soort gesprekken in goede banen te leiden, zodat het jongeren ook daadwerkelijk verder brengt.'
Leraren moeten ook tijd krijgen om zich hierin bij te scholen.’ Leer ze hun overtuigingen bediscussiëren vanuit jouw kennis over waar onze gemeenschappelijke beschaving voor staat: je mag alles zeggen, en een gepeperde mening hebben over de cartoons van Mohammed, maar de wet bepaalt de norm. En die zegt dat geweld, of het dreigen ermee, taboe is.’
Duidelijk beleid
Docenten maatschappijleer mogen dan ook meer ondersteuning krijgen van de schoolleiding, vindt Marcouch. ‘Te vaak spelen dit soort gevoeligheden zich alleen af tussen de vier muren van het klaslokaal. Terwijl dit niet alleen de verantwoordelijkheid is van de docent maatschappijleer, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid moet zijn: er moet in de lerarenkamers meer gepraat worden over wat ze op dit gebied meemaken. Wordt er een aanslag gepleegd in de herfstvakantie en staat maandag wiskunde als eerste op het rooster? Dan is het aan de wiskundeleraar om hier het gesprek over aan te gaan.’ Er moet volgens Marcouch duidelijk beleid zijn op dit vlak, dat daarna goed gecommuniceerd moet worden naar ouders: ‘Zodat zij weten wat de normen en waarden zijn van de school waar hun kind naartoe gaat. Als je naar een christelijke school gaat, weet je dat er elke ochtend een gebed is. En als je naar een school gaat waar ze gevoelige onderwerpen niet uit de weg gaan, weet je dat de cartoon van Mohammed besproken kan worden. Als je dat een probleem vindt, dan ga je naar een andere school.’
Zelf bedreigd
Zelf heeft Marcouch te maken gehad met de nodige haatreacties: hij is regelmatig bedreigd, bespot en zelfs zijn kinderen werden op school gepest met hun vader. Toen hij een paar jaar geleden tijdens de viering van het Joodse feest Chanoeka uit respect een keppeltje droeg, ging de foto viraal en regende het antisemitische reacties. Na tien jaar politieman te zijn geweest, is hij niet snel bang. ‘Ik merk op zulke momenten hoeveel haat er tegen Joden is, en dat onderstreept alleen maar hoe belangrijk het is dat ik dit soort dingen blijf doen. Hoe groter de haat, des te belangwekkender het is. En dan moet je het gesprek nooit uit de weg gaan.’
Tips van Marcouch
• Ga het gesprek aan met ouders, als hun kind radicale uitspraken doet.
• Blijf niet alleen rondlopen met gevoelens van ongemak of onvermogen, maar maak dit bespreekbaar met de schoolleider, zodat je hierbij ondersteuning krijgt.
• Nodig mensen van buiten uit om een gastles te geven, bijvoorbeeld over homoseksualiteit en de islam, extremisme en afvalligheid. Ik heb deze onderwerpen behandeld in een klas met Nederlands-Marokkaanse jongens uit de Haagse Schilderswijk. Ik kon tot hen doordringen, omdat ik hun achtergrond kende en wist naar welke moskee zij gingen. Het is iets wat hun eigen docent nooit had durven agenderen.
• Maak een thema van salafisme en rechtsextremisme op ouderavonden.