Prettig voor de ouders, maar ook prettig voor de organisatie, zo vertelt directeur Freek Veeneman. ‘Op deze manier hebben we al één fte weggewerkt en kunnen we meer inzetten op lerarenondersteuning.’ De samenwerking tussen basisschool, bso en peuterspeelzaal bestaat in Apeldoorn tien jaar en begint allemaal bij een visie. ‘Wij zijn een montessorischool en daar zit je niet vast aan aparte klassen, maar zijn de kaders wat opgerekt’, legt Veeneman uit. ‘In een montessorigroep zitten kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar. Van vier tot zes jaar in de onderbouw, van zes tot negen in de middenbouw en van negen tot twaalf in de bovenbouw. Het leek ons mooi om bij die onderbouw ook de driejarigen erbij te doen.’
Mazen van de wet
Na lang zoeken – ‘Je moet wel samen dezelfde visie hebben’ – heeft Mam's Montessori Kinderopvang zich bij beide locaties van Passe-Partout gevoegd. ‘We moesten daarvoor wel de mazen van de wet opzoeken’, vertelt Veeneman eerlijk. ‘We moesten goed onderzoeken hoe we de samenwerking van de peuteropvang en het onderwijs zouden kunnen vergroten. Daardoor zijn onze tussenruimtes, een soort extra klaslokalen, ontstaan. Daar zijn kinderen bijvoorbeeld bezig met spel en hun zintuigelijke ontwikkeling. Inmiddels hebben we voor de middenbouw ook een tussenruimte.’ Het is typerend voor de montessori-aanpak: kinderen zijn op deze manier niet afhankelijk van het tempo van hun groep, maar kunnen zelf aan hun eigen doelen werken. Hierdoor zijn ook de combinatiefuncties van het personeel ontstaan. Veeneman: ‘Wij hebben mensen die bevoegd zijn als onderwijsassistent, maar ook als bso-specialist. Zij ondersteunen ’s ochtends het onderwijs en werken ’s middags op de kinderopvang. Zo kunnen deze mensen een volledig contract krijgen. Op deze manier hebben we al één fte weggewerkt en kunnen we meer inzetten op lerarenondersteuning. Ondertussen kunnen administratieve taken tijdens werktijd worden gedaan en is er meer ruimte om een eigen expertise te ontwikkelen. Zo hebben we een hoogbegaafdheidsexpert, een beeldcoach en een ict-expert. Ons personeel is niet afhankelijk van één groep, maar kan door de combi-functies overal binnen de organisatie werken.’
Dezelfde werkwijze
Binnen het IKC wordt er gewerkt met de sociaal-emotionele werkwijze SWPBS (School Wide Positive Behavoir Support), maar dan in een montessori-jasje. ‘We stellen positieve gedragsverwachtingen op voor de kinderen, waardoor zij gedurende de dag precies weten wat wij van hen verwachten. Deze werkwijze wordt zowel op de kinderopvang als op school gebruikt. We merken dat dit de kinderen heel veel rust geeft en hun gedrag normaliseert. Als je niet zoals wij zo’n samenwerking hebt, heb je zulke voordelen niet. Maar onze kinderen zien ’s ochtends op school dezelfde gezichten als ’s middags op de bso. En die hanteren allemaal deze werkwijze.’
Geen cao-afspraken
‘De systemen van het onderwijs zijn alleen niet gebouwd op deze manier van werken’, noemt de teamleider als een van de nadelen. ‘Mensen met een combi-functie hebben ook een combi-contract, dus twee contracten. Als je geen goed beleid maakt, zorgt dat ervoor dat je jaarlijks twee functiegesprekken hebt – eentje bij de kinderopvang en eentje bij de basisschool – en er zijn geen cao-afspraken voor vakanties. Als je in het onderwijs werkt, heb je schoolvakanties, terwijl juist dat de piekmomenten voor de opvang zijn.’ Het vraagt ook veel flexibiliteit van je personeel, vermeldt Veeneman. ‘Is er iemand ziek, dan gaat het vervangen van diegene voor alles. Ook als je je eigenlijk wilde focussen op het ontwikkelen van je specialisme. Het primaire proces gaat voor, het is een luxe dat we zo kunnen werken. Het is een bepaald type mensen dat op onze vacatures voor de combi-functies afkomt. Echte pedagogen, die zingeving vinden in veel contact met de kinderen.’
Mooie bijkomstigheid
‘Op managementniveau streven we nog meer afstemming na’, aldus Veeneman. ‘We willen een IKC-raad, waarbij de ouderraad van de kinderopvang en de medezeggenschapsraad van onze school samenwerken en adviesrecht krijgen. Daarnaast kijken we naar welke samenwerkingen onze IKC-vorm zouden kunnen bevorderen, bijvoorbeeld door samen één kindvolgsysteem te hebben en een één-loket-beleid. Zulke dingen zijn vaak de bottleneck van de organisatie.’ Hij zou andere organisaties deze manier van organiseren ook zeker aanraden. ‘De kinderopvang en het onderwijs zijn twee sectoren met hetzelfde probleem, namelijk de tekorten. Het is fijn om zo’n samenwerkingspartner dichtbij te hebben die flexibel is en met wie je samen de continuïteit kan waarborgen. Nou moet ik zeggen dat wij deze manier van organiseren nooit zijn gestart om de tekorten, maar vanuit onze visie op ontwikkeling en opvoeden. Maar dat we op deze manier de werkdruk verlagen en de tekorten tegengaan, is een mooie bijkomstigheid.’
(foto: Maarten Sprangh)