ChatGPT, Google Gemini en Microsoft Copilot zijn ideale beeldschermhulpjes voor het maken van huiswerk, scripties en researchopdrachten. Maar daarmee is deze zelflerende artificial intelligence (AI) ook een groeiend hoofdpijndossier in het onderwijs. Want het zelf denken en leren komt in gevaar. En ook de schrijfvaardigheid ontwikkelt zich minder goed. Onderwijsinstellingen denken na over AI-etiquette. En over de veranderende rol van leraren.
Weinig AI-beleid
Er is nog weinig AI-beleid. Volgens een Unesco-enquête onder wereldwijd 450 onderwijsinstellingen heeft slechts 10 procent richtlijnen. In Nederland ging het vorig jaar om 19 van de 57 universiteiten en 3 van de 59 middelbare schoolopleidingen. 3 procent daarvan staat AI niet toe, 12 procent deels of geheel en 85 procent heeft geen of geen duidelijke richtlijnen. Maar het gaat snel met AI, waardoor opleidingen de urgentie van grip op AI-software steeds meer voelen. Chatbots haalden al een 7,8 voor Engels en scoorden hoog op toelatingsexamens en vakbekwaamheidstesten van beroepsgroepen als dokters en juristen.
Reputatieschade
Ethische vragen over AI-applicaties en het belang om robotteksten tijdig eruit te vissen, voelt bij wetenschappelijke opleidingen als dringender dan bij zeg een dorpsschool. Logisch. Wetenschappers vallen ongenadig van hun voetstuk bij plagiaat. Dat beschadigt ook de reputatie van hun universiteit. Helaas is chatbot-detectiveje spelen geen sinecure. Volgens een Amerikaans onderzoek onderkende een derde van de professoren niet dat teksten door AI waren geschreven. En omgekeerd: 14 procent van de professoren dacht dat origineel mensenschrijfsel AI-gegenereerd was.
Gebrek aan context
Toch zijn in het algemeen chatbot-gegenereerde teksten herkenbaar. Ze zijn overmatig gestructureerd, overwegend emotieloos en weinig origineel, ze bevatten onnatuurlijke zinnen, tonen gebrek aan context, noemen geen informatiebronnen en bevatten soms aantoonbaar onjuiste maar zelfverzekerd geschreven teksten. ‘Confident bullshitting’ heet dat. Maar: chatbots leren van hun gebruikers; toekomstige upgrades zullen ongetwijfeld ‘natuurlijker’ worden.