‘Uitgangspunt bij de verbetering van het curriculum is en moet blijven dat de beroepsgroep zelf bepaalt wat een leerling in de toekomst moet kennen en kunnen én wat er nodig is om dit mogelijk te maken’, zegt Jan de Vries, waarnemend voorzitter van CNV Onderwijs. ‘Dit uitgangspunt was voor ons heel belangrijk in het opstellen van de bouwstenen voor een nieuw curriculum in het primair en voortgezet onderwijs en moet ook overeind blijven in het vervolgtraject.’
Op 5 maart sprak de Tweede Kamer met onderwijsminister Arie Slob over de stand van zaken rondom het curriculum. Alle fracties spraken hun waardering uit voor het werk dat vele leraren, schoolleiders, ontwikkelteams en ontwikkelscholen hebben verricht. Maar vervolgens hadden met name D66, PVV, SP en deels ook het CDA kritiek op de opbrengsten van hun werk. Nu dreigt dat zij voor het vervolg de regie geven aan wetenschappers en externe deskundigen en de leraren en schoolleiders het nakijken hebben.
Vertrouwen ondergraven
Dat is in de ogen van CNV Onderwijs onbegrijpelijk. ‘Het was juist de Kamer die heel terecht vroeg om de leraren en schoolleiders aan het roer te zetten. Het kan nu niet zo zijn dat het goede werk dat zij hebben verricht zomaar terzijde wordt geschoven en zij er niet meer toe doen. Daarmee zou de Kamer het gegeven vertrouwen in de beroepsgroep ondergraven’, aldus De Vries. ‘De ontwikkelteams hebben voor alle leergebieden bouwstenen opgeleverd, die nog moeten worden uitgewerkt naar kerndoelen en eindtermen. Het is belangrijk dat zij wel de basis vormen voor het vervolg.’
Logische samenhang
Winst in dit curriculumtraject is volgens hem dat de leergebieden in samenhang tussen primair én voortgezet onderwijs worden ontwikkeld. Dit geeft de mogelijkheid om nog betere doorlopende leerlijnen te realiseren, waarbij er een logische samenhang is tussen de stof die een leerling leert in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs.
Er zijn ook bij CNV Onderwijs nog zorgen over het curriculumtraject. Hoe zorgen we er bijvoorbeeld voor dat het programma niet teveel overladen raakt? En hoe vergroten we het draagvlak onder het onderwijspersoneel? Aan deze en andere zorgen moet extra aandacht worden besteed in het vervolgtraject.
Teacher in the lead
De Tweede Kamer heeft er op aangedrongen dat er snel een tijdelijke (wetenschappelijke) curriculumcommissie moet komen, die de weg moet banen voor een onafhankelijke permanente commissie. Het debat wordt binnenkort voortgezet. CNV Onderwijs pleit er met klem voor dat de Kamer het uitgangspunt van ‘teacher in the lead’ overeind houdt, de tussentijdse opbrengsten van het werk van al die leraren en schoolleiders gebruikt worden en de samenhang behouden blijft. Daarnaast zijn er garanties nodig dat de schoolteams voldoende tijd, ruimte en middelen krijgen om een nieuw curriculum later ook goed in te voeren.