Duurzame inzetbaarheid gaat over motivatie, productiviteit, vitaliteit, het behouden van de werknemers die je hebt en zorg dragen voor toekomstige werknemers. Wat wordt door leidinggevenden als belangrijk gezien? Kiest het management voor de kortetermijnvisie waarbij er roofbouw op personeel plaatsvindt of gaat het over een langetermijnvisie waarbij er geïnvesteerd wordt in mensen? Je moet het maar treffen met het bestuur waarbij je in dienst bent. Mijn vriend is docent natuurkunde in het vmbo. Hij start ieder schooljaar met het voornemen om niet te veel taken en randzaken op zich te nemen. Zo rond de kerstvakantie is hij altijd al de weg kwijt. Zo enthousiast als hij is, zegt hij in eerste instantie ja tegen alles en later blijkt het altijd meer tijd en uren te kosten dan hij denkt. Het nemen van zijn eigen verantwoordelijkheid om nee te zeggen lukt hem na 15 jaar steeds beter.
Nee zeggen is een eigenschap waar veel leraren volgens mij moeite mee hebben. Vooral als er wordt ingespeeld op het welzijn van de leerlingen of collega’s. Zeg maar eens nee tegen een taak als je weet dat daardoor de werkdruk van je collega serieus verzwaard wordt. Of dat daarmee die ene leerling net dat stuk begeleiding dat zo hard nodig is misloopt. Wat is nou die twee uurtjes extra per week?
En toch valt het mij op dat eigenlijk in de hele publieke sector op deze manier wordt omgegaan met de mensen die er werken. Ik vind het mooi om te lezen dat de salarissen van het primair en voortgezet onderwijs naar elkaar toegroeien en dat er een loonsverhoging komt. Maar hoe gaat dit geld ervoor zorgen dat de werkdruk omlaag gaat en de duurzame inzetbaarheid wordt vergroot? Ik heb het antwoord op de vraag om ‘meer handen in de klas’, ‘meer handen aan het bed’ en ‘meer blauw op straat’ ook niet paraat, maar ik weet wel dat die heel erg nodig zijn om duurzame inzetbaarheid van niet alleen leraren, maar van al het personeel in alle publieke sectoren te kunnen vergroten.