Handhaving van de coronamaatregelen legt een grote druk op het onderwijs. Nog geen vier op de tien leraren, schoolleiders en ondersteuners vinden de maatregelen in het voortgezet onderwijs uitvoerbaar. Dat blijkt uit ledenonderzoek van CNV Onderwijs. De helft van hen maakt zich zorgen over de eigen veiligheid of een virusuitbraak op school. In het primair onderwijs vindt 66 procent van de respondenten de inpassing van de maatregelen goed of redelijk goed te doen.
‘De behoefte aan ondersteuning is groot, vooral bij het VO. Dan gaat het om hulp bij handhaving van de coronamaatregelen zodat de leraar geen ‘politieagent’ hoeft te zijn’, zegt voorzitter van CNV Onderwijs Daniëlle Woestenberg. ‘Maar ook om hulp bij het inlopen van achterstanden bij leerlingen en hulp bij de techniek en de didactische professionalisering van online onderwijs.
Knelpunten door corona
CNV Onderwijs vroeg haar achterban maar belangrijke thema’s en knelpunten als gevolg van corona. Ruim 3.700 leden werkzaam in het primair onderwijs (leraren, onderwijsondersteunend personeel en schoolleiders) en bijna 1.100 leden in het voortgezet onderwijs vulden de vragenlijst in.
In zowel het primair als het voortgezet onderwijs blijkt voor bijna de helft van de leraren de combinatie fysiek en afstandsonderwijs praktisch niet haalbaar, gaat de handhaving van maatregelen ten koste van de onderwijstijd en is de logistiek bij het handen reinigen een probleem. Op scholen waar een deugdelijk ventilatiesysteem ontbreekt geeft het moeten openzetten van ramen en deuren veel hinder en leidt dit af van het onderwijs.
Zorgen om kwaliteit
Ruim een kwart van de ondervraagde leden meldt dat het onderwijsprogramma is ingekort. Dit kan gevolgen hebben voor het gewenste niveau van de leerlingen. Eén op de drie respondenten meent dat we dit moeten accepteren. 30 procent in het PO vindt het acceptabel dat de eindtoets in groep 8 niet wordt afgenomen. In het VO zegt bijna de helft dat de komende schriftelijke eindexamens aanpassingen behoeven. Zij ervaren daar wel een spagaat tussen het devalueren van de onderwijskwaliteit en studievertraging. Beide gevolgen worden als zeer onwenselijk ervaren.