Daniëlle Woestenberg, voorzitter van CNV Onderwijs: ‘Bijna de helft van de leraren (45 procent) geeft aan – deels – les te geven op school. Het beeld dat iedereen veilig vanuit huis les geeft, klopt dus niet. Een groep waarbij dit nog nadrukkelijker speelt is het personeel dat praktijkonderwijs geeft of werkt in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Zij werken elke dag tussen de leerlingen. Wij vinden het absoluut prioriteit hebben dat deze mensen hun werk veilig kunnen doen en geen onnodige risico’s lopen.’
Elke leraar eigen laptop van school
Woestenberg pleit er daarnaast voor dat elke leraar goede voorzieningen krijgt van school: ‘We zitten nu ruim negen maanden in de coronacrisis en nog steeds geeft een deel van de leraren aan met eigen apparaten te moeten werken, omdat ze geen voorzieningen vanuit school krijgen. Dat kan echt niet, elke school moet ervoor zorgen dat zijn personeel goed toegerust is om thuisonderwijs te geven. Daar horen een goede internetverbinding en een laptop van school bij.’ Afhankelijk van het OMT-advies en besluiten over het verlengen van de lockdown is er mogelijk ook behoefte aan betere beschermingsmiddelen, zoals medische mondkapjes.
Duidelijkheid belangrijk
Omdat maatregelen tot nu toe voor een korte periode worden afgekondigd door het kabinet, is er veel onduidelijkheid en daarmee onrust onder het onderwijspersoneel. 80 procent geeft aan dat de toch al hoge werkdruk hierdoor alleen maar toeneemt. Woestenberg: ‘Natuurlijk is dit een crisissituatie en kan niet alles worden voorzien. Maar er wordt al lange tijd veel van het onderwijspersoneel gevraagd. Zij combineren veelal fysiek met online onderwijs en opvang van leerlingen. Onderwijspersoneel heeft zorgen over – kwetsbare – leerlingen en natuurlijk ook over hun eigen gezondheid. Ik pleit voor duidelijkheid van het kabinet: een overzichtelijke periode en niet wekelijkse wijzigingen. Bij een eventuele verlenging van de lockdown of andere wijzigingen van de corona-maatregelen moet er voldoende voorbereidingstijd voor het onderwijspersoneel zijn, zodat zij ook deze periode kunnen plannen en in teams kunnen afstemmen.’