Tijdens zijn werk als trainer en adviseur van medezeggenschapsraden (MR), komt Stemmer twee soorten medezeggenschapsorganen tegen. “De groep die blijft hangen in wat mag en wat kunnen we als MR? En de groep die al verder is en waar het veel meer gaat over waarover het zou moeten gaan: het verbeteren van het onderwijs aan de kinderen. En volgens mij kan dat alleen maar op het moment dat je dit als MR en directie doet vanuit gezamenlijkheid. Dus niet: we zitten nu bij elkaar en we moeten vanuit de wet met elkaar overleggen. Nee, het gaat veel verder dan dat.”
Kritische vriend
De trainer leert medezeggenschapsraden altijd te kijken naar reden, gevolg en maatregelen. “Kijk door de bril van de ouders, het personeel en de leerlingen. Beoordeel met die bril het beleid. En heb je als MR helder wat de directeur wil bereiken? Is dat omdat het uit zijn hoge hoed komt of is het omdat we met een plan van A naar B willen komen met deze school? Natuurlijk gaat het dan ook over procedures. Want medezeggenschap is mede-zeggenschap. Het is namelijk niet zo dat de MR de leiding heeft, maar samenwerkt met de directie, als een kritische vriend.”
“Sommige medezeggenschapsraden blijven constant bezig met een soort rondje om de kerk. Er is een verkiezingsronde geweest en daarna wordt gezamenlijk een basistraining gevolgd. Na een tijdje treden er mensen af en komen er nieuwe leden bij, en wordt er weer een basistraining gevolgd”, vertelt Stemmer. “Bij CNV Academie hebben we gezegd dat we de scholing langer moeten doortrekken om een proactieve MR te creëren en zo optimaal gebruik te maken van medezeggenschap. Met dat doel is een leerlijn ontwikkeld met verschillende trainingen.”
“Veel medezeggenschapsraden vragen zich bijvoorbeeld af hoe ze nog beter beleid kunnen beoordelen dan alleen een positief of negatief advies te geven. Hoe kun je aangeven wat je eigen visie is en hoe zorg je voor draagvlak? En als je verder kijkt dan alleen een basistraining, kom je erachter als MR dat je een serieuze gesprekspartner wordt en dat punten worden overgenomen. Schoolbesturen zouden een dergelijk scholingsplan moeten faciliteren, daar hebben ze zelf ook belang bij.”
Leren afpellen
“Zo’n leerlijn begint natuurlijk wel met een basistraining. Wat de MR daarna leert, is richting geven aan hun eigen werk. Zodat ze ontdekken dat ze ook meer mogen en kunnen dan wachten tot het moment dat de directeur met nieuw beleid komt. In die tweede stap, Medezeggenschap Aan Zet, leren we MR-en samenwerken. Want iedereen heeft zo zijn eigen kwaliteiten. Tegelijkertijd kijken we ook naar de organisatie en naar de verschillende belangen. In Medezeggenschap Aan Zet leer je afpellen. Wat zie je allemaal in je school gebeuren? Wat ga je agenderen en welke ideeën draag je aan? Voor een directie is dat heel waardevol”, zegt Stemmer. “In de derde stap Hoe beoordeel en adviseer je leren we volgens een vaste methodiek beleidsdocumenten te beoordelen.