De fase van het funderend onderwijs is afgesloten, bijna voor alle leerlingen met een diploma en anders met een toelatingsbewijs voor beroepsonderwijs. We spreken elke leerling toe, met een grapje, een anekdote en een stevige handdruk van de mentor: fijn dat je bij ons op school was, wat ben je gegroeid en wat heb je het goed gedaan! Ik benadruk in mijn afsluiting dat wie je bent en wat je waard bent niet uit te drukken is in een cijfer of een diploma. Ik hoop oprecht dat we onze leerlingen dat hebben meegegeven, óók degenen die niet geslaagd zijn. Diezelfde boodschap wil ik ieder jaar opnieuw meegeven aan mijn team. Van conciërge tot docent: wat fijn dat je er was, wat heb je veel werk verzet, wat ben ik trots op mijn school en op jullie allemaal. Wat is neergezet, is niet uit te drukken op een beoordelingsformulier of in je urenplaatje.
Dit jaar is er een nieuwe cao afgesloten met een forse loonsverhogingen een stevig budget voor werkdrukvermindering. Mijn teams zijn er blij mee. Tegelijkertijd merk ik in alle gesprekken dat de trots en trouble in het onderwijsvak niet in geld en werkdrukmiddelen zijn uit te drukken. We hebben er in de afgelopen weken meermalen met de teams over gesproken. “Het gaat niet om meer uren,” zegt een medewerker die het water over de schoenen loopt, “het gaat om erkenning.”
Daaraan schort het vaak: de erkenning voor de intensiteit van het vak van de docent. Om er voor iedere leerling te zijn, om te gaan met de toenemende problematiek op school en thuis, het gebrek aan motivatie. Het was na corona trekken en sleuren om leerlingen weer ‘aan’ te krijgen, om ze te laten leren.