Elk kind thuisnabij naar school. Met vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt. Ook als het kind extra ondersteuning nodig heeft. Na de evaluatie van de Wet passend onderwijs stelde het ministerie van Onderwijs in 2020 een nieuw doel: inclusiever onderwijs. Dat gaat een stap verder dan passend onderwijs, omdat de rol van speciaal onderwijs kleiner wordt. Velen in onderwijsland vragen zich af of het plan voor inclusief onderwijs wel haalbaar is, weet Peter Linschoten, projectleider inclusief onderwijs van Hogeschool Utrecht (HU), dat samen met andere hogescholen en beroepsverenigingen het statement Samen voor inclusief onderwijs tekende. ‘Leraren en schoolleiders zeggen: natuurlijk willen we dat alle kinderen op een school zitten in hun eigen buurt, zodat ze samen spelen en leren van en met elkaar. En natuurlijk zouden we alle kinderen welkom willen heten op onze school. Maar hoe dan? Onze teams lopen al op hun tandvlees door de oplopende tekorten.’
Misverstand
Al die zorgen en kritiek zijn begrijpelijk, zegt Linschoten. ‘Al helemaal als je bedenkt dat passend onderwijs voor veel moeilijkheden zorgt en nooit goed van de grond is gekomen. Maar juist dáár zit de bottleneck: passend onderwijs zal nooit goed gaan werken, hoeveel je er ook aan sleutelt’, stelt hij. ‘Dat komt omdat de meeste basisscholen, ongeveer zo’n tachtig procent, nog klassikaal zijn ingericht. In dit gestandaardiseerde onderwijs staan de methoden en leerstof centraal en moet het kind zich daaraan aanpassen. Desnoods met extra ondersteuning zoals bij passend onderwijs. We persen alle kinderen in dat systeem. Daar zijn we in 1806 mee begonnen, toen de Schoolwet van kracht ging. En omdat we dat al zo lang doen, zijn we het gewoon gaan vinden. Doordat lang niet alle kinderen erin passen, kost het veel inspanning. Ondertussen gaan veel van deze kinderen voor wie het systeem niet goed werkt dagelijks met buikpijn naar school. Zij voelen zich niet voldoende gehoord en gezien of blijven zelfs liever thuis. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?’
Succesverhalen
Elk kind is uniek. Met eigen kwaliteiten en ontwikkelmogelijkheden. Het is normaal dat we van elkaar verschillen. En iedereen hoort erbij. Precies daarvoor staat inclusief onderwijs, zegt Linschoten. ‘Niet het systeem maar juist het kind staat daarbij centraal. Dat is een heel ander uitgangspunt.’ Het steekt hem dat inclusief onderwijs soms wordt geframed als een niet haalbare ideaal. ‘Op basis van het VN-kinderrechtenverdrag hebben kinderen er recht op. Het zou dan ook helemaal niet ter discussie moeten staan. Belangrijker is dat de dialoog gevoerd wordt over de invulling ervan.’ Dat het mogelijk is om goed inclusief onderwijs te bieden, blijkt uit de succesverhalen van tientallen scholen in het land die de ontschotting tussen regulier en speciaal onderwijs al realiseerden of hiermee op weg zijn, benadrukt hij. ‘Wat deze voorlopers kenmerkt is dat ze kindgericht werken, op het eigen niveau. Daarnaast kennen ze vaak co-teaching, waarbij niet een maar meerdere collega’s verantwoordelijk zijn voor een groep. Zij vormen een team met naast een leerkracht bijvoorbeeld een pedagogisch medewerker, zorgmedewerker en klassenondersteuner.’
Een rolstoel
Inclusief onderwijs biedt veel voordelen, weet Linschoten. ‘Leerkrachten ervaren meer professionele handelingsruimte en minder werkdruk, omdat zij niet meer alleen verantwoordelijk zijn voor een klas en samen met collega’s kunnen sparren en lessen voorbereiden. En kinderen gaan met meer plezier naar school. Daardoor worden de prestaties beter. Daarnaast ontwikkelen ze ook andere vaardigheden zoals de zorg voor elkaar. En het mooie is dat ze leren omgaan met verschillen en die als normaal gaan ervaren. Zo kunnen ze bijvoorbeeld in aanraking komen met een kind in een rolstoel. Moet je je voorstellen: een kind dat later misschien hr-manager wordt, zal een sollicitant met een beperking daardoor minder snel onbewust wegselecteren.’
Mindset
Op de HU is inmiddels een start gemaakt met inclusief onderwijs. ‘Wij leren aankomende leerkrachten in de basis met diversiteit in hun klas omgaan. We hopen dat zij hun collega’s op de werkvloer vervolgens kunnen inspireren met hun kijk en kennis.’ Waar het in eerste plaats om draait bij de transformatie naar inclusief onderwijs is dat teams zich een nieuwe mindset eigen maken, zegt hij. ‘Daar begint het eigenlijk mee. Teams zouden met elkaar moeten gaan zitten om hun inclusieve missie, visie en kernwaarden duidelijk te krijgen. Wat zien we voor ons? Maar ook: welke zorgen zijn er allemaal? Hoe kunnen we het zo mobiliseren dat het gaat lukken. Wie en wat hebben we daarvoor nodig?’
Kwestie van keuzes
Linschoten kent de vele obstakels die er zijn zoals gebouwen die niet toegerust zijn op kindgericht leren en de financiering. Daar ligt vaak een taak voor de schoolbesturen, meent hij. ‘Het is uiteindelijk een kwestie van keuzes maken. Waar een wil, is een weg, daar ben ik van overtuigd. Het is vooral: hoe vinden we die weg met elkaar?' Hij verwijst naar een aantal scholen die het lef hadden de deuren een week te sluiten, in dit geval vanwege de lerarentekorten. ‘De bestuurder ging net zo lang om tafel met alle teams totdat er oplossingen waren gevonden. Een beetje van dat soort moed van een schoolleider, team en of bestuurder, is er nodig om het voor elkaar te krijgen.