Petra de Jong (53) is hoofd Kwaliteit & Leren bij de vier locaties van de OMO-scholengroep in Helmond, bestaande uit een pro- en een vmbo-vestiging en twee scholengemeenschappen. Daar staat ze voor “de heel leuke klus” om de basisvaardigheden in alle vakken te integreren. “Elke docent dient taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap in zijn lessen op te nemen. Het doel is om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen en te zorgen dat het aansluit bij de beleving van onze leerlingen”, legt De Jong uit.
Met vierhonderd docenten die deze verandering moeten doorvoeren, is een gestructureerde aanpak cruciaal. Dat begint met het schetsen van het grote plaatje. “Hoe krijg je iedereen mee? Hoe borg je de kwaliteit? En hoe gaat het in zijn werk voor de vakgroepen en individuele docenten? Aan mij de taak om het traject handen en voeten te geven en de gezamenlijke koers uit te zetten”, zegt ze.
Design thinking
Maar hoe kleed je zo’n verandering in? De Jong vond antwoorden tijdens de training Innovatief Leiderschap van CNV. “Ik zocht een praktijkgericht traject, waarbij ik de opgedane kennis meteen kon toepassen. De training sloot daar goed bij aan. De diverse werkvormen spraken me aan, zoals de design thinking-methode. Deze onderzoekende aanpak past perfect bij mijn manier van werken. Het was verfrissend om ermee aan de slag te gaan en het bracht me allerlei nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld over het structureren van een proces, het betrekken van onverwachte bronnen en om van een vraagstuk naar oplossing te komen”, aldus De Jong.
Ze voegt toe: “Zo hebben we ons tijdens de training als groep verdiept in manieren om leerlingen actief en geboeid te houden tijdens de les. Daaruit is het idee van een leerlingenapp ontstaan. In een stappenplan hebben we vervolgens uitgewerkt hoe je zo’n app kunt realiseren. Dit was een van de sterke punten: je gaat meteen praktisch aan de slag met de theorie.”
Belangrijkste lessen
Een van de belangrijkste lessen die De Jong leerde, was het effectief betrekken van alle stakeholders in de aanpak rond de basisvaardigheden. “Je kunt wel een hoog-over plan bedenken, maar het moet behapbaar zijn en uitvoerbaar in de klas”, stelt ze. “Interne communicatie, een goede rolverdeling en draagvlak zijn cruciaal.” In het traject dat ze heeft opgezet, is daarom een sleutelrol weggelegd voor de coördinatoren basisvaardigheden binnen de school. Zij vormen een schakel naar de docenten en bespreken met hen hoe ze het proces gezamenlijk kunnen vormgeven. De Jong: “Dit omvat het ontwerpen van prototypes voor de nieuwe lessen, het uitproberen ervan, het nabespreken en aanpassen, naast het ontwikkelen van een systematiek om de kwaliteit te borgen.” Verder zijn ook de teamleiders nauw bij het project aangesloten. “Het is essentieel dat zij de docenten faciliteren. Die moeten voldoende tijd en ruimte hebben voor hun extra taken. Dat vraagt om een goede afstemming.”
Weerstand
Een belangrijk kwaliteitsonderdeel van het proces zijn de visitaties, waarbij stafleden en leraren elkaars lessen bezoeken en evalueren. “Dat was voor onze docenten nieuw, dus ik had best wat weerstand verwacht. Gelukkig viel dat mee”, zegt ze. “Ik denk dat dit komt door de onderzoekende cultuur die we binnen de school hebben, niet alleen voor onze leerlingen, maar ook voor de docenten. Leren mag en is leuk, het hoeft niet in een keer perfect te zijn.”
Meer weten?
Hoe organiseer je innovatie in jouw school? In het meerdaags ontwikkeltraject Innovatief Leiderschap ontdek je op strategisch niveau hoe je een innovatief werkklimaat creëert in jouw organisatie.