'Intensieve samenwerking directie en MR goed voor het onderwijs'

Wanneer directie en medezeggenschapsraad samen beleid ontwikkelen, heeft de school daar veel baat bij. Grote veranderingen lopen soepeler, omdat alle partijen betrokken zijn en dus achter de plannen staan. Maar ook bij dagelijkse beslommeringen – er is alweer een leerkracht ziek wat nu? – kan de MR goed meedenken.

Vorige maand was Matthijs Stemmer nog locatiedirecteur van een Daltonschool, nu werkt hij fulltime bij CNV Academie als trainer medezeggenschap in het onderwijs en volgt hij zijn ideaal om medezeggenschapsraden professioneler te maken. “Ik zie het echt als een missie om de medezeggenschap op scholen te verbeteren, want uiteindelijk krijg je daardoor ook beter onderwijs.”

Samen fietsen

Niet dat we het hier slecht doen in Nederland. “Er zijn weinig landen, waarin ouders zoveel kunnen meepraten over schoolbeleid en dat is een groot goed,” vertelt Stemmer. Toch valt er nog genoeg te verbeteren aan de MR. “En met goed functionerend bedoel ik dus meer dan dat je als MR op de hoogte bent van het adviesrecht en instemmingsrecht. De MR is in mijn ogen een instrument, waarmee we samen het onderwijs kunnen verbeteren.”

Cruciaal is volgens Stemmer dat de directeuren de MR beschouwen als een partner, waarmee ze samenwerken. Die samenwerking tussen directeur en MR vergelijkt hij met samen op een tandem fietsen. De directeur zit als wettelijk bevoegd gezag voorop en stuurt, de MR zit achterop en stelt vragen, wijst soms een bepaalde richting op en remt af. “Als schoolleider zou ik het liefst willen dat een MR zich zo gaat gedragen en niet passief afwacht tot de directeur met voorstellen komt.”

De MR is in mijn ogen een instrument , waarmee we samen het onderwijs kunnen verbeteren

Matthijs Stemmer, trainer CNV Academie

Een van de handicaps van een medezeggenschapsraad is dat de leden – leerkrachten en ouders – komen en gaan. Daarom zou het volgens Stemmer goed zijn als de MR regelmatig samen met de directeur een basistraining medezeggenschap volgt; een trainingsavond die op school wordt gegeven. Ook voor de directie is dat geen tijdsverspilling, vindt hij. “Je leert elkaar beter kennen, nieuwe ouders brengen expertise mee waarvan de school kan profiteren en andersom leren ouders hoe de MR op deze school in de praktijk werkt. Iedere MR heeft namelijk zo zijn eigen manieren van werken.”

Volgens Stemmer wordt er op zo’n bijeenkomst een “fundament” gelegd voor de samenwerking. Mocht er dan later in het schooljaar zich iets voordoen, waarbij flinke belangentegenstellingen een rol spelen, is er binnen de MR in ieder geval meer bereidheid om samen te zoeken naar een oplossing.

Medezeggenschap aan zet

Ook de verbinding tussen de MR en de GMR is belangrijk, zegt Stemmer. Scholen die onder een overkoepelende stichting vallen, raadt hij aan met alle directeuren en bestuursleden zo’n trainingsavond bij te wonen. “In de praktijk zie ik hoe effectief het is als die raden van elkaar weten waarmee ze bezig zijn op hun scholen.” Daarna kunnen de MR en de GMR in de training Medezeggenschap Aan Zet nadenken over welke thema’s en ontwikkelingen zij willen spreken met hun directeur. Ook overleggen ze dan op welke manier ze als MR willen functioneren. “In de training doen we dit aan de hand van een spel dat CNV Academie hiervoor heeft ontwikkeld.”

Volwaardige sparringpartner

Karin Hol is directeur van De Zonnehoek, een christelijke VSO-school van 125 leerlingen in Apeldoorn voor kinderen met een verstandelijke beperking en vaak ook autisme. Samen met de SO van De Zonnehoek hebben ze één medezeggenschapsraad. Daarnaast is de Zonnehoek onderdeel van een stichting waar nog twee scholen onder vallen. In mei volgde Hol met een heel gezelschap van MR-leden, GMR-leden, directeuren en bestuursleden de incompany training Directie en medezeggenschap. “Tot onze verrassing kwamen we tot de conclusie dat we eigenlijk al heel goed samenwerkten. Maar het was beslist ook goed om te kijken hoe we bepaalde zaken konden verbeteren.”

Zo is het bijvoorbeeld in het speciaal onderwijs niet gemakkelijk om ouders te vinden voor de MR. Omdat de meeste kinderen met busjes naar school worden gebracht, zijn er weinig contactmomenten met ouders.

Het probleem was niet dat we geen geld hadden voor begeleiding, maar we hadden een gebrek aan personeel

Matthijs Stemmer, trainer CNV Academie

Die hechte samenwerking tussen het bestuur, de directeuren en de MR is de laatste jaren langzaam gegroeid, weet Hol. “Maar nu vind ik dat onze MR een volwaardige sparringpartner is voor de directeur en dat de ouders echt betrokken zijn bij het beleid van de school.” En dat heeft grote voordelen, vindt ze. “Een tijd geleden wilde De Zonnehoek overstappen op een continurooster en toen is er uitgebreid met alle partijen hoor en wederhoor geweest. Op die manier ontstond er een rooster, waarin vrijwel iedereen zich kon vinden.” Door de samenwerking met de MR is haar blik op de beleidsplannen verbreed, vindt Hol. “En ook de besteding van het NPO-geld was bijvoorbeeld heel zinvol om samen met de MR te doen.”

Rugdekking

Vooral bij complexe beleidsprocessen, zoals een fusie met een andere school kan wrijving ontstaan tussen de directie en de MR als de laatste niet steeds betrokken wordt bij de ontwikkeling van de plannen. Maar eigenlijk doen zich voortdurend kwesties voor waarvoor een directeur "rugdekking” zoals Stemmer het noemt, van de MR kan gebruiken. Op zijn school bijvoorbeeld klaagde een aantal ouders dat hun kind niet genoeg bijscholing kreeg vanuit de NPO-gelden. “Het probleem was niet dat we geen geld hadden voor begeleiding, maar we hadden een gebrek aan personeel.” Toen een leerkracht opeens ziek was, stond Stemmer voor een lastig dilemma: moest hij de klas naar huis sturen en de bijscholing door een ambulante leerkracht wel laten doorgaan? Of zette hij de ambulante leerkracht voor de klas en kregen de leerlingen met achterstanden een tijdje geen begeleiding? Stemmer besloot de kwestie voor te leggen aan de MR. Samen maakten ze een protocol om de eerste dag de klas onder te brengen bij andere klassen en vanaf de tweede dag de ambulante bijschoolkracht – die ook een onderwijsbevoegdheid had – voor de klas te zetten met een maximum aantal dagen.” Vervolgens heeft de MR gezorgd dat ouders goed op de hoogte werden gebracht van dit beleid. Probleem opgelost.

Meer weten?

Wil je meer weten over de MR-trainingen van CNV Academie? Bel met 030-751 1747 of mail de Academie.