Leergangen en (master)opleidingen worden minder vaak opgegeven als vorm voor professionalisering in de eerste twee jaar van het werk als leidinggevende. Minder dan 7 procent van de startende leidinggevenden volgt een modulaire opleiding en minder dan 5 procent volgt een aaneengesloten opleiding. 2 procent van de middenmanagers volgt een master en 11 procent van de eindverantwoordelijk leidinggevenden volgt een master. Dat is ook niet vreemd, gezien naast de kosten ook de beschikbare tijd een drempel is voor een gedegen opleiding.
De feiten op een rijtje
Bij het dichten van de loonkloof zijn afspraken gemaakt ten behoeve van de professionalisering van schoolleiders. In het onderhandelaarsakkoord van 2022 is daar als volgt vorm aan gegeven. “In het Onderwijsakkoord is afgesproken structureel 10 miljoen te investeren in professionalisering van schoolleiders, waaronder de invoering van een schoolleidersbeurs. Daarmee krijgen schoolleiders de mogelijkheid – gelijk aan leraren met de lerarenbeurs – een aanvraag te doen voor de financiering van een bachelor- of masteropleiding.”
Vervolgens is er aan de cao-tafel afgesproken om een splitsing te maken. Van de 10 miljoen structureel geld ten behoeve van de professionalisering van schoolleiders in het voortgezet onderwijs wordt 8 miljoen gebruikt voor het instellen van de schoolleidersbeurs. Deze beurs is specifiek bedoeld voor een opleiding op bachelor- of masterniveau. De overgebleven 2 miljoen zal als structurele investering gebruikt worden voor diverse vormen van landelijke ondersteuning op het gebied van kwaliteit, professionele ontwikkeling en beroepsgroepvorming. De doelen van deze professionaliseringsmiddelen zijn inmiddels duidelijk. Deze zijn via de cao-tafel vastgesteld. Voor de verdere uitwerking zijn werkgroepen opgesteld, waarbij CNV Onderwijs nauw betrokken is.
Schoolleidersbeurs
In de eerste plaats moet geregeld worden hoe leidinggevenden in het voortgezet onderwijs aanspraak kunnen maken op de beurs en onder welke voorwaarden. Het gaat hierbij dus om de 8 miljoen uit de cao VO. Hiervoor is een werkgroep opgericht, waaraan vanuit CNV de voorzitter van CNV Schoolleiders deelneemt: Wilma Salzmann.
In de werkgroep komen fundamentele vragen naar voren, die in het voortgezet onderwijs nooit goed beantwoord zijn. Niet in de minste plaats: wie kan zich rekenen tot de beroepsgroep schoolleider én kan dus aanspraak maken op de beurs? Gaat het bijvoorbeeld alleen om leidinggevenden in de directieschaal of ook over docenten met extra verantwoordelijkheden die ingeschaald zijn in LD?
Wat gebeurt er met leidinggevenden in het voortgezet speciaal onderwijs? Daarvan is gesteld dat zij over moeten naar de cao VO. Maar omdat dit nog niet gebeurd is, vallen zij technisch gezien buiten de bekostiging. Wat CNV betreft zou dat geen reden moeten zijn om hen nu buiten de boot te laten vallen. Ook zal er gekeken worden naar de systematiek. Loopt de aanvraagprocedure voor leidinggevenden bijvoorbeeld op dezelfde wijze als de lerarenbeurs?