Om te werken aan het lerarentekort zet de overheid in op de vorming van onderwijsregio’s. Volgens het ministerie ontstaan er door de inrichting hiervan nieuwe knoppen om aan te draaien om het lerarentekort het hoofd te bieden. Samenwerken met andere scholen aan knelpunten is goed en zinvol. Maar welke nieuwe knoppen de onderwijsregio oplevert, is mij nog niet duidelijk. Sowieso heb ik moeite met de uitdrukking ‘aan knoppen draaien’ in onderwijsland. Het suggereert een vorm van beheersing en maakbaarheid die het onderwijs vreemd is. Personeel dat er niet is, ga je met de meest aanlokkelijke wervingscampagne binnen de onderwijsregio niet vinden. Als we geen docenten Duits en Frans meer opleiden, kunnen we ze ook niet matchen of aan onze regio binden.
Ondertussen tuigen we met elkaar met stoom en kokend water die onderwijsregio op. In oktober moet er een aanvraag bij het ministerie liggen. Het gaat om veel geld en daarmee om veel belangen. Daarom doen alle besturen mee: die regio gaat er komen. Er zijn vergaderingen over governance, projectleiders die subsidieaanvragen schrijven, regieteams, adviesbureaus die een logo ontwerpen, bestuurdersbijeenkomsten op een hippe locatie (geen school uiteraard). Als alle mensen die er druk mee zijn één dag per week voor de klas gaan staan, is al een deel van het lerarentekort opgelost.