Medezeggenschapraden bestaan voor de helft uit personeel. In het PO en SO bestaat de andere helft uit ouders, in het VO en VSO half uit ouders en half uit leerlingen. Ook in de GMR wordt deze verhouding gehandhaafd (PO en SO 50/50%; VO en VSO 50/25/25%). Uitzondering op de regel zijn centrale diensten en bureaus van samenwerkingsverbanden, die enkel uit personeel bestaan. Daar bestaat de (verplichte) medezeggenschapsraad alleen uit personeel.
Het doel van de medezeggenschapswet is dat personeel, ouders en leerlingen hun stem over beslissingen kunnen laten horen vóórdat het besluit genomen is. De WMS stelt dan ook dat een verzoek om advies op een zodanig tijdstip aan de (G)MR moet worden gedaan, dat het advies van de (G)MR van invloed kan zijn op de definitieve besluitvorming.
Bij instemmingsonderwerpen is de wet nog dwingender: het bestuur behoeft voorafgaand instemming voor elk te nemen besluit met betrekking tot de in de wet genoemde onderwerpen. Dat betekent dat als die instemming er niet is, het besluit niet uitgevoerd kan worden.
De wet vraagt tevens van het bevoegd gezag om bij iedere aanvraag voor instemming of advies aan te geven wat de beweegredenen zijn voor het voorstel en wat de gevolgen ervan zijn voor personeel, ouders en leerlingen. En welke maatregelen genomen zijn naar aanleiding van die gevolgen. De informatieplicht van het bevoegd gezag krijgt veel nadruk in de wet.
Goede medezeggenschap draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Om goede medezeggenschap te realiseren, is zowel inspanning van het bevoegd gezag als van de medezeggenschapraad vereist. Het verdient aanbeveling om daarom minstens jaarlijks een gesprek over het functioneren van en de verwachtingen naar elkaar te voeren.
Meer informatie over medezeggenschap is te vinden op de pagina van CNV Academie: www.cnvacademie.nl. De Academie heeft ook een handige app over medezeggenschap ontwikkeld. Deze is te vinden in de appstore of google play onder MR gids CNV.
