Sander Machielse, directeur van basisschool De Biekorf in Geertruidenberg en interim op De Vonder in Raamsdonkveer, herinnert zich nog goed dat hij zo’n twintig jaar geleden in het onderwijs begon als leraar. “Het was destijds niet makkelijk om door een sollicitatieprocedure te komen. Drie gespreksrondes waren heel normaal. En vaak moest je nog een proefles draaien ook. Ik kneep in mijn handen toen ik mijn eerste baan kreeg. Onderhandelen over mijn salaris kwam niet in me op. Dat was gewoon not done.”
Hoe anders is de situatie tegenwoordig. Door de arbeidskrapte zijn lange sollicitatieprocedures uit de gratie geraakt, weet hij. “We moeten vaak na een gesprek al de knoop doorhakken, anders bestaat het risico dat we de sollicitant kwijt zijn. Die heeft meestal ook nog uitnodigingen lopen van andere werkgevers.’’
Cultuurverschijnsel
Sollicitanten schromen bij het sollicitatiegesprek niet om te onderhandelen over onder meer een hogere salarisschaal, merkt bestuurder Pepien Timmermans van Stichting Uniek. “Ze komen tegenwoordig scherper de arbeidsmarkt binnen, met een vrije houding van ‘nee heb ik, ja kan ik krijgen’. Het geboden perspectief staat voorop.”
De arbeidskrapte maakt dat sollicitanten zich deze houding kunnen permitteren. En wellicht speelt ook het beroepsimago een rol, denkt Timmermans. “Het primair onderwijs stond lang bekend als minder goed betaald. Hoewel de salarissen nu op peil zijn, leeft dat beeld nog wel bij mensen heb ik het idee.” Maar het onderhandelen op het scherpst van de snede is vooral ook een cultuurverschijnsel, vermoedt ze. “De tijdsgeest vraagt misschien wel om een andere houding. Het is een harde maatschappij. Ik kan me goed voorstellen dat de huidige generatie geleerd heeft om goed voor zichzelf op te komen.”
Zelfbewust
Die zelfbewuste houding is al merkbaar bij stagiaires van de opleidingen, stelt directeur Lieneke Schuurs van basisschool De Wending in Bant. “Zij stellen zich kritischer op, ook met de keuze voor hun stageplek. Ze willen echt een match voelen en leggen zich niet zomaar vast. Zo vroeg ik laatst tijdens een kennismakingsgesprek met een studente of zij na haar stage eventueel twee dagen per week in dienst zou willen komen. ‘Nee, ik wil me nog niet binden’, kreeg ik als antwoord. ‘Ik wil eerst een tijdje meedraaien in een flexpool. Dat is beter voor mijn ontwikkeling en mijn toekomst.’”