Moed

“Ik ben heel laag hè”, zegt de leerling tegenover me. Verbijsterd kijk ik haar aan. “Heel laag? Wat bedoel je daarmee?” Ik zie een dappere leerling, die de moed heeft bij mij binnen te lopen met een vraag over een herkansing. Die goed weet wat ze wil én hoe ze daar gaat komen. Hoezo laag?

Gelukkig hebben we de begrippen laag en hoog vervangen door praktisch en theoretisch opgeleid. Dat is sowieso een verbetering. Maar de praktijk is daarmee niet veranderd. Ieder jaar plaatsen we op onze school leerlingen in een van de acht leerroutes of in combiklassen. De rol van ouders in dit proces is met de jaren fors in toegenomen. Pittige gesprekken levert dat soms op: ‘U ontneemt mijn kind optimale kansen’, over een leerling die niet in de vwo-klas geplaatst wordt. Of: ‘dat is een ander soort mensen’, als wij een ouder met zijn zoon na drie moeizame jaren in de havo adviseren naar vmbo-tl over te stappen. Binnen school denken we in dezelfde hokjes en vinden we een leerling een ‘typische havoleerling’ of ‘deze hoort eigenlijk niet in het regulier’, om maar wat te noemen.

Bekend is de vergelijking met een sjoelbak: eenmaal in een hokje, kom je er niet meer uit. Om meer flexibilisering en een latere selectie te realiseren, is een stelselwijziging nodig. Dat vraagt veel politieke en bestuurlijke moed en daar kunnen we lang op wachten. Laten we als scholen en schoolleiders daarom zélf aan de slag gaan om muren te slechten.

Vwo’ers van vandaag zijn de beleidsmakers voor de samenleving van morgen en vmbo’ers zorgen voor onze voorzieningen als wij straks oud zijn. Daarom doen we er goed aan om deze leerlingen elkaar te laten ontmoeten gedurende hun schoolloopbaan. Daarvoor is best wat nodig, merkten we op onze school toen we tijdens een pinksterontbijt de klassen mixten. ‘Weird’ vonden leerlingen het en ongemakkelijk.

Het doel is differentiatie in plaats van segregatie

Janine

Als een gezamenlijk ontbijt al ongemakkelijk is, dan wacht ons een pittige uitdaging om leerlingen daadwerkelijk samen te laten leren en te laten leven. Waarbij het niet zo hoeft te zijn dat alle leerlingen in dezelfde groep moeten zitten en niveauverschillen er niet mogen zijn. Het doel is differentiatie in plaats van segregatie. Een enorme opgave voor iedere docent. Het vraagt om kleinere groepen en maatwerkoplossingen en is daarmee gewoonweg duurder dan het efficiënte leerstofjaarklassensysteem dat ons onderwijs jaren domineerde. Willen ouders dat wel, is een vraag die mij werd gesteld. Ik aarzel daarover, maar ik hoop het wel. Bovendien wil ik mij als schoolleider niet laten leiden door onze concurrentiepositie, maar door de maatschappelijke opgave die er ligt. Om binnen onze school een mini-samenleving te zijn, waarin we leerlingen laten ervaren wat samenleven werkelijk inhoudt. Dat je open oog en oor hebt voor de ander en leert luisteren. Dat je verschillen benut ten dienste van de ander in plaats van jezelf op een voetstuk te plaatsen. Dat niemand zich minder, laat staan ‘laag’ hoeft te voelen, omdat zij langzamer kan meekomen. Dat onderwijs zoveel mooier kan, als we de moed hebben er samen aan te werken.