Gelukkig hebben we de begrippen laag en hoog vervangen door praktisch en theoretisch opgeleid. Dat is sowieso een verbetering. Maar de praktijk is daarmee niet veranderd. Ieder jaar plaatsen we op onze school leerlingen in een van de acht leerroutes of in combiklassen. De rol van ouders in dit proces is met de jaren fors in toegenomen. Pittige gesprekken levert dat soms op: ‘U ontneemt mijn kind optimale kansen’, over een leerling die niet in de vwo-klas geplaatst wordt. Of: ‘dat is een ander soort mensen’, als wij een ouder met zijn zoon na drie moeizame jaren in de havo adviseren naar vmbo-tl over te stappen. Binnen school denken we in dezelfde hokjes en vinden we een leerling een ‘typische havoleerling’ of ‘deze hoort eigenlijk niet in het regulier’, om maar wat te noemen.
Bekend is de vergelijking met een sjoelbak: eenmaal in een hokje, kom je er niet meer uit. Om meer flexibilisering en een latere selectie te realiseren, is een stelselwijziging nodig. Dat vraagt veel politieke en bestuurlijke moed en daar kunnen we lang op wachten. Laten we als scholen en schoolleiders daarom zélf aan de slag gaan om muren te slechten.
Vwo’ers van vandaag zijn de beleidsmakers voor de samenleving van morgen en vmbo’ers zorgen voor onze voorzieningen als wij straks oud zijn. Daarom doen we er goed aan om deze leerlingen elkaar te laten ontmoeten gedurende hun schoolloopbaan. Daarvoor is best wat nodig, merkten we op onze school toen we tijdens een pinksterontbijt de klassen mixten. ‘Weird’ vonden leerlingen het en ongemakkelijk.