Eerder gepubliceerd in SchoolLeidend NL #1 2023
Eind 2022 verscheen de trendrapportage van het ministerie van Onderwijs met de actuele cijfers over de personeelstekorten. Uit die gegevens blijkt dat de lerarentekorten onverminderd hoog zijn. In het primair onderwijs is het aantal vacatures in 2022 opgelopen naar 9,5 procent, wat neerkomt op 9.700 fte’s. Dat is iets meer dan in 2021 toen het percentage op 9,1 lag. Het totale tekort aan schoolleiders is zelfs hoger. Dat aantal bedraagt inmiddels 13,6 procent, ofwel 1.100 vacatures. De negatieve trend tekent zich intussen ook af in het voortgezet onderwijs, waar het aantal onvervulde arbeidsplaatsen vorig jaar fors is gestegen.
Daniëlle Woestenberg, voorzitter van CNV Onderwijs: 'Dat de cijfers er niet om liegen, merken we dagelijks in het veld. Onder hoge druk, met te grote klassen en te veel taken doen leraren hun uiterste best zo goed mogelijk onderwijs te geven. In Amsterdam zijn de tekorten inmiddels zelfs opgelopen tot 17,5 procent. Het is een toestand die niet veel langer houdbaar is. Daarom werken we met alle betrokkenen; de bonden, werkgeversorganisaties en de lerarenopleidingen en het ministerie van OCW, aan een aanpak van het lerarentekort.'
Haast is geboden
Ook op de langere termijn zijn de vooruitzichten niet rooskleurig. Naar verwachting zullen de cijfers nog verder omhooggaan. Dat maakt de situatie des te zorgwekkender. Haast is geboden, versnellen noodzakelijk. Zo moet het werkplan Samen voor het beste onderwijs gezien worden. Het ministerie van OCW presenteert daarin een aantal acties die de tekorten en de werkdruk moeten tegengaan. Woestenberg: 'De volgende stap is om de acties concreet te maken met onze achterban en samen met hen de verdere uitwerking rond te krijgen. Daar hoort ook een aantal pilots bij, die in het voorjaar van start gaan.'
Het werkplan komt voort uit de ‘werkagenda’ die in 2022 is opgesteld. Deze bestaat uit de vraagstukken, die alle betrokken partijen gezamenlijk willen aanpakken: professionalisering, een aantrekkelijke werkomgeving, de tekortenaanpak, het optimaliseren van het bevoegdhedenstelsel en een landelijke strategie. Eind vorig jaar stuurden de ministers Dennis Wiersma en Robbert Dijkgraaf een brief naar de Tweede Kamer met het voorstel versneld te starten met een aantal punten uit de werkagenda. Zo willen de twee ministers vaart maken met het opstarten van regionale samenwerking, die zich focust op een gezamenlijke aanpak van de tekorten. De samenwerking moet leiden tot een regioloket voor onderwijspersoneel, waar zij terecht kunnen voor hun ontwikkeling. Het loket houdt zich bezig met het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren.
De onderwijstijd
Verder zal de onderwijstijd onder de loep genomen worden. Er wordt gekeken of het aanpassen van de onderwijstijd kan helpen bij de verlaging van de werkdruk, ontwikkeling en professionalisering van personeel en het voorbereiden van lessen. Ook de bevoegdheden komen aan bod. Zo moet het bijvoorbeeld makkelijker worden voor docenten om er een extra bevoegdheid bij te halen, wat kansen biedt op een bredere inzet en ruimer ontwikkelperspectief. Daarnaast worden nog de lerarenopleidingen en het strategisch personeelsbeleid genoemd als punten, waarmee de ministers haast willen maken.
Met het versnellingsplan laat minister Wiersma zien dat hij 'serieus' aan de slag wil met de tekorten, zegt Woestenberg. 'Een belangrijke eerste stap is vorig jaar al gezet door de loonkloof te dichten met het verhogen van de lerarensalarissen. Dat de minister nu verder wil doorpakken, is iets wat wij toejuichen. Al hebben we er ons wel hard voor gemaakt dat het proces zorgvuldig moet plaatsvinden en dat wij onze achterban goed willen betrekken.'
Hoog over
Het plan lijkt hier en daar misschien 'wat hoog over', stelt ze, met name omdat het nog weinig houvast biedt. 'Maar als vakbond hebben we heel concrete invloed uitgeoefend. Zo hebben we er bijvoorbeeld op aangedrongen dat ook het hbo en mbo zouden aanschuiven aan de onderhandelingstafel. Dat is gelukt. De gesprekken waren in eerste instantie alleen met het primair en voortgezet onderwijs, later is het vervolgonderwijs ook aangesloten. Dat die verbindingen tot stand zijn gekomen, voorbij de klassieke schotten, zien wij als een belangrijke bijvangst. Het heeft onder meer ertoe geleid dat de werkdrukmiddelen die eerst alleen voor het primair en voortgezet onderwijs golden, nu ook beschikbaar komen voor medewerkers op gecombineerde vmbo/mbo-scholen.'