Leraar staat achter leerling in klaslokaal

Subsidie om daling vroegtijdig schoolverlaters door te zetten

Deze week informeerde minister Eppo Bruins de Tweede Kamer over de daling van het aantal vroegtijdig schoolverlaters (vsv’ers) in het middelbaar beroepsonderwijs. In schooljaar 2023/2024 waren bijna 2.000 minder vsv’ers. Met 29.163 leerlingen en studenten ligt dat aantal echter nog ver af van de oorspronkelijke doelstelling van maximaal 18.000 vsv’ers in het voortgezet onderwijs en mbo in 2026. Van de jongeren afkomstig van het vso valt 60 procent ongediplomeerd uit in de entreeopleiding en opleidingen op mbo-niveau 2. Ook op mbo-niveau 3 en 4 vallen zij veel vaker uit dan andere studenten.

In de Kamerbrief geeft de minister aan dat de regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029 een belangrijk onderdeel is van het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk om de daling van het aantal vsv’ers door te zetten. In dat programma maken scholen, het Doorstroompunt en gemeenten samenwerkingsafspraken over aanvullende maatregelen om jongeren de hulp te bieden die ze nodig hebben. De minister geeft aan onderwerpen aan te wijzen waarover regio’s verplicht afspraken moeten maken. Zo vindt de minister het wenselijk dat er afspraken komen over de mbo-verklaring als jongeren vroegtijdig hun opleiding verlaten. Deze verklaring maakt een terugkeer naar het onderwijs of de overstap naar werk makkelijker.

Jaarlijks is er ruim € 90 miljoen beschikbaar. Onderwijsinstellingen binnen een Doorstroompuntregio wijzen uit hun midden een onderwijsinstelling aan die optreedt als contactschool. Aan contactscholen kan een subsidie verstrekt worden. Aanvragen kunnen in januari 2026 worden ingediend of in april/mei 2026.

Lees hier de volledige Kamerbrief: Voortijdig school verlaten | Tweede Kamer der Staten-Generaal