“We spreken één duidelijke taal met elkaar”

Deze school werkt vanuit een sterk pedagogische visie

Hoe ontwikkel je een sociaal veilig en stevig pedagogisch klimaat op school? Op De Groen van Prinsterer in Voorburg kregen ze het voor elkaar. “Het begint met een gezamenlijke visie. Maar die werkt pas echt als je ‘m tot leven brengt en ook levend houdt.”

De Groen van Prinsterer is een vreedzame basisschool waar actief wordt gewerkt aan de sociaal-emotionele vaardigheden van kinderen, met veel aandacht voor burgerschap. “We zien de school als een minimaatschappij”, vertelt schoolleider Annet van den Beemt. “Een leefgemeenschap waar alle kinderen hun stem mogen laten horen, maar waar ze ook leren oog te hebben voor elkaar, samen te beslissen en conflicten op te lossen.” Binnen de school wordt gewerkt met duidelijke regels en basisafspraken. Deze afspraken zijn vastgelegd in een grondwet, met rechten en plichten. “Die grondwet hebben we vijf jaar geleden opgesteld samen met alle kinderen. Per klas hebben we er een project van gemaakt. Uiteindelijk kwamen daaruit basisregels die we met elkaar hanteren. In de grondwet staat bijvoorbeeld: ‘we zijn verantwoordelijk voor elkaar en voor elkaars spullen en laten iedereen in zijn of haar waarde’. Zo creëren we eigenaarschap voor leerlingen en kunnen we hen erop aanspreken.”

Duidelijke lijn

Over thema’s als het gebruik van een mobiele telefoon, social media, internet en pesten bestaan eveneens breed gedragen afspraken. “Kinderen beslissen echt zelf mee. We hebben het er met elkaar over in de klas en leerlingen krijgen ‘praatkaarten’ mee naar huis, waardoor het ook daar bespreekbaar wordt gemaakt. De ouders zijn immers evengoed onderdeel van de minimaatschappij. Zodra een kind geplaatst is, krijgen zij een startersboek. Daarin staat wat wij verstaan onder zelfredzaamheid. Zo maken we hen medeverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van hun kind. Kortom, we scheppen een duidelijke lijn voor leerkrachten, leerlingen en ouders.”

Lesprogramma

Met een lesprogramma wordt tijdens het hele schooljaar aandacht besteed aan de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen, legt Van den Beemt uit. “We werken met een doorlopend programma. De eerste twee weken van het schooljaar zijn we er dagelijks intensief mee bezig, daarna wekelijks. In de lessen komen thema’s aan bod als oog voor elkaar, communiceren, conflictbeheersing, presenteren en wereldoriëntatie. Burgerschap is tegenwoordig verplicht, maar in onze methode is het al grotendeels verwerkt. We hebben daarin weinig hoeven aanpassen.”

Ook wordt in de klas tijd besteed aan het omgaan met emoties, van het kind zelf én van anderen. De schoolleider: “Ligt een oma van een leerling in het ziekenhuis of is zijn konijn ziek? Dan staan we daarbij stil. Zo leren kinderen hun eigen binnenwereld kennen en er taal aan te geven. Tegelijkertijd vergroot het de verdraagzaamheid. Als een klasgenootje in de pauze kattig doet, terwijl het net heeft verteld dat het thuis niet lekker loopt, omdat de ouders gaan scheiden, ontstaat er misschien begrip.”

Petten

Het pedagogisch klimaat zit verweven in het hele schoolleven, zegt ze. “De kracht is vooral dat we één duidelijke taal spreken met elkaar. Dat brengtrust en duidelijkheid in de school en een veilig klimaat.” Ze wijst naar de rode, gele en blauwe petten die overal in de klaslokalen hangen. “Daarmee leren we kinderen dat ze hun gedrag kunnen aanpassen. Rood staat voor alleen aan jezelf denken, blauw voor ontwijkend gedrag en geel voor in contact met jezelf én de omgeving. Het mooie is dat geen leerling er op deze manier tussendoor glipt. Denk aan een verlegen of minder assertief kind dat geneigd is de blauwe pet te dragen. Dat wordt zelfredzamer, doordat het kan oefenen zich wél uit te spreken.”

Mediators

Een belangrijk onderdeel binnen de pedagogische aanpak zijn de mediators in de school. Dit zijn kinderen uit de bovenbouw die hiervoor een training krijgen. Zij treden op bij conflictjes in de klas of op het schoolplein. In de pauzes lopen ze buiten met een hesje aan en stimuleren schoolgenootjes om zelf problemen op te lossen en zelfredzaam te zijn. Deze leerlingen voelen zich verantwoordelijk voor de sfeer op de school en de groepsdynamiek, legt Van den Beemt uit. “Het mooie is dat een mediator soms een kind is dat zelf regelmatig in conflicten belandt. Zo hadden we een jongen in groep 8, die stiekem en gemeen gedrag liet zien. Doordat hij mediator werd, nam zijn verantwoordelijkheidsgevoel toe en wilde hij het goede voorbeeld geven aan de andere kinderen. Zijn gedrag sloeg om van negatief naar positief. Hij ging ineens op een prettigere manier met andere leerlingen in de klas om.”

Conflictbeheersing

Kinderen steken veel op van de conflictbeheersing, stelt de schoolleider. “Ze leren naar elkaar te luisteren en niet te oordelen. En als ze een keer uit de bocht vliegen, doorlopen ze een stappenplan en ontdekken hun verbeterpunten. Zo creëren we dat kinderen nadenken als er dingen gebeuren en niet reageren met hun handen, maar met woorden. Ze leren door te vragen, positief in het leven te staan en op een open manier naar anderen te kijken. Ook ontdekken ze dat ze hun eigen gedrag kunnen veranderen. Kortom, we leren de kinderen steviger in hun schoenen te staan door open en eerlijk dingen te bespreken.”

Als je duidelijke afspraken hebt binnen het team, scheelt dat tijd en is er minder ruis

Annet van den Beemt, schoolleider De Groen van Prinsterer

Grensoverschrijdend

De focus op een sterk pedagogisch klimaat heeft veel veranderingen gebracht binnen de school, weet Van den Beemt: “Er is nauwelijks grensoverschrijdend gedrag sinds we op deze manier werken. Dat is echt opvallend vergeleken met voorheen.” Toen zij in 2014 startte als schoolleider was de sfeer in de school niet te vergelijken met nu. Een helder beleid ontbrak, zegt ze. “Er was wel een visie, maar die lag vooral in de la. Het was onrustig en chaotisch in de school. Leerlingen werden niet aangesproken op negatief, zelfs onacceptabel gedrag en kwamen ermee weg. Er waren ordeproblemen, diefstalletjes en ouders bleven weg voor een afspraak.”

Dat moest anders, realiseerde de schoolleider zich. “Ik ben aan de slag gegaan met het team om een nieuwe visie te ontwikkelen. Wat voor school willen we zijn? Hoe bereiken we dat? Samen zijn we tot duidelijke kaders gekomen. Vervolgens zijn we met elkaar gaan bouwen aan de structuur. Het team heeft bijvoorbeeld twee jaar lang trainingen gehad om een stevig pedagogisch klimaat neer te zetten. Het is een heel proces geweest dat we echt samen hebben gedaan.”

Visie

Een goede visie is volgens haar een vereiste binnen de school. “Als je duidelijke afspraken hebt met elkaar, scheelt dat tijd en er is minder ruis. Het geeft sturing en scherpte. Wat vinden we belangrijk, waar ligt de prioriteit en waarom vinden we dat? Door daar samen met het team een beslissing over te nemen, ontstaat draagvlak en een gezamenlijk doel.” Het ontwerpen van beleid is weliswaar stap één, maar daarna begint het pas écht, weet Van den Beemt, die de dagelijkse leiding op De Groen van Prinsterer voert samen met een tweede schoolleider. “Een visie werkt pas als je hem tot leven brengt en levend houdt. Je moet er dus mee aan de slag als team: samen bouwen en elkaar eraan houden.”

Sollicitatiegesprekken

Ook als alles goed gaat, blijft er werk aan de winkel. “Het is verleidelijk om dan te denken: we kunnen het wel wat loslaten, maar uiteindelijk werkt dat niet. Voor mij blijft de visie daarom leidend. Onlangs spraken we bijvoorbeeld met het team over wereldoriëntatie. Dan pakken we hem erbij.” Tijdens sollicitatiegesprekken met nieuwe medewerkers komt het onderwerp ook altijd aan bod, zegt ze. “Een leraar moet wel achter ons beleid staan, anders gaat het niet werken. Mensen die bijvoorbeeld wat autoritairder ingesteld zijn, zullen zich niet thuis voelen op school. Daar kom je bij ons niet mee weg. Kinderen hebben echt een stem, mogen voor zichzelf opkomen en beslissen mee. De regel is verder dat nieuwe collega’s de cursus ‘vreedzaam’ binnen een half jaar moeten starten.”

Klimaat bewaken

De visie handhaven en het pedagogisch klimaat bewaken betekent ook teamleden erop aanspreken als zij zich niet eraan houden. Van den Beemt: “Twee keer per jaar kijken we mee in de klas. Als mij iets opvalt, en het gebeurt vaker, is het zaak dit te bespreken. Uiteraard op een constructieve manier. Is de collega het nog eens met het beleid? Wat speelt er precies? Hoe kan ik ondersteunen, zodat er weer een opwaartse lijn komt? Door open en transparant te zijn, voeren we het goede gesprek met elkaar.”

Blinde vlekken

Door de open gesprekken komt er ook ruimte voor teamleden om te groeien. Zij leren bijvoorbeeld hun blinde vlekken kennen. Zo was er een collega die moeite had met ordehandhaving, vertelt Van den Beemt. “Zij kreeg de klas niet rustig. Volgens haar kwam dit door een paar vervelende leerlingen. Ze vond hen tegendraads. Mij was echter opgevallen dat haar benadering nogal strak en negatief was, beschuldigend zelfs. Niet positief en neutraal, zoals de afspraak is op school. We letten dus op ons taalgebruik. Ik ben toen met de leerkracht in gesprek gegaan, maar het kwartje viel niet bij haar. Ook niet bij het tweede gesprek. Ik zat best een beetje met mijn handen in het haar. Ineens kwam ze mijn kamer in en zei: ‘ik snap wat je bedoelt! Ik was het zelf, niet mijn leerlingen.’ Ze was heel blij dat ik haar de spiegel had voorgehouden.”

Moeilijke gesprekken

Doordat er duidelijke kaders zijn, is het als schoolleider makkelijker het gesprek met teamleden te voeren, merkt Van den Beemt. Al heeft dat ook met ervaring te maken, denkt ze. “Vroeger vond ik confrontaties lastig, en noemde ik het moeilijke gesprekken, maar zo ervaar ik dat inmiddels niet meer. Het gaat niet om moeilijk of makkelijk, maar om waardevol. In hoeverre kun je samen openstaan voor feedback en signalen? Soms kan dat even schuren, maar zo kom je wel verder met elkaar. Of niet, dat komt een heel enkele keer ook voor, maar dat wordt dan tenminste wel duidelijk.”

Confrontatie

Juist het tijdig ingrijpen is belangrijk bij het bewaken van het schoolklimaat. Voor teamleden kan het soms lastig zijn daarnaar te handelen, weet de schoolleider. Zo worstelde een leerkracht een tijdje geleden met twee, drie leerlingen die haar aan het uitproberen waren, vertelt ze. “Echt een gevalletje van bloed onder de nagels vandaan halen. De leerkracht tolereerde het, uit angst. Ze durfde de confrontatie niet aan te gaan en zag er tegenop dat de ouders dan op school moesten komen. Waarschijnlijk uit schaamte had ze gewacht om het aan te kaarten bij ons. Uiteindelijk kwam ze er gelukkig mee. Ik baal op zo’n moment wel dat ik het zelf niet gezien heb. Want je wilt niet dat leerkrachten met dit soort dingen blijven rondlopen, omdat ze denken dat ze het zelf allemaal moeten oplossen.”

Ouders

Ouders kunnen door leraren als lastig of irritant ervaren worden, zeker door starters, ervaart Van den Beemt. “Als teamleden komen klagen over een ouder, laat ik hen altijd ventileren. Daarna kijk ik wat er precies speelt. Ouderbetrokkenheid staat hoog in het vaandel bij ons, maar het moet wel in balans zijn met het eigenaarschap van leerkrachten.

Kinderen zijn tegenwoordig meer prinsjes en prinsesjes

Annet van den Beemt, schoolleider De Groen van Prinsterer

Soms zie je dat zij uit passie en betrokkenheid te veel meebewegen met een ouder. Een interventie kan dan nodig zijn, maar ik bewandel daarin twee sporen. Het is belangrijk dat leraren autonomie ervaren en vanuit hun eigen professionaliteit zelf zoveel mogelijk oplossen. Tegelijkertijd moeten ze zich ook gesteund voelen. Vaak bespreken we dan wat de leerkracht niet meer wil en hoe hij grenzen gaat aangeven.”

Veiligheid

De ouders van de kinderen op De Groen van Prinsterer zijn over het algemeen hbo of universitair geschoold. “Ze zijn kritisch, maar op een respectvolle manier. De pandemie heeft wat dat betreft ook iets goeds gebracht. Tijdens het digitale onderwijs is doorgedrongen hoeveel hart wij hebben voor hun kinderen en hoeveel inspanning het vraagt om hen zo goed mogelijk te begeleiden. Nog altijd merken we dat ouders vaker hun dankbaarheid tonen.”

Heel soms zijn er ouders die uit de bocht vliegen. “Dan sturen ze bijvoorbeeld een lange mail, waarin ze helemaal losgaan. Maar dat zijn uitzonderingen. Ik heb maar heel weinig meegemaakt dat een ouder over de schreef ging. Een keer liep een vader de klas in en ging flink tegen een kind tekeer. Hij stopte ook niet, bleef maar doorgaan. Ik werd erbij gehaald en stuurde de ouder de school uit. Ik bel je zo, zei ik. In het telefoongesprek vertelde ik dat ik de wijkagent ging inschakelen en een melding zou doen. De ouder protesteerde hevig, maar ik deed het wel. De school moet een veilige plek zijn. Daaraan valt niet te marchanderen.”

Discussie

Binnen de school gelden rechten en plichten. Als het om de plichten gaat, ontstaat er eerder wrijving, zegt Van den Beemt met een knipoog. Dat geldt ook voor ouders, voegt ze toe. “Zij zijn tegenwoordig sneller geneigd verhaal te komen halen over beslissingen die wij nemen.” Denk aan een kind dat negatief gedrag vertoont en daarom in de pauze niet naar buiten mag. Dat kan nodig zijn vanwege de verstorende impact op de groep. Zo’n leerling mag dan iemand kiezen om samen binnen mee te spelen. ‘Mogen jullie zo met mij kind omgaan’, wordt weleens gevraagd. Ouders zijn al snel bang dat hun kind wordt achtergesteld of niet goed wordt behandeld. We zien het ook bij pestgedrag. Wanneer dit speelt, is de standaardprocedure dat we ouders meteen erbij betrekken. We gaan in gesprek met de ouders van het pestende kind. Heel gauw ontstaat er dan discussie. De ouders trekken in twijfel of het kind pest, vinden dat het niks verkeerd heeft gezegd of gedaan óf menen dat het kind het niet zo bedoeld heeft.”

Tijdsgeest

Het hoort bij de tijdsgeest, meent ze. Ouders zijn assertief en het eigenbelang staat meer voorop. “En kinderen zijn tegenwoordig meer prinsjes en prinsesjes. De houding is egoïstischer: ik wil dit toch gewoon. Ze zijn sneller boos of gaan zitten mokken. Ze zijn minder gewend om samen en gesprek te voeren en te luisteren als de ander praat. Het is daardoor wel harder werken om het klimaat goed te houden. Waar we ook tegenaanlopen, is dat de huidige generatie kleuters minder redzaam is. Dat valt echt op. Kinderen die starten in groep 1, lopen vaker achter in motoriek en ontwikkeling. Ze komen minder goed mee in alledaagse dingen. Denk aan stil zijn als anderen praten of oversteken op het zebrapad. Waar dat aan ligt? We vermoeden dat het een uitvloeisel is van de pandemie toen kinderen niet naar het consultatiebureau konden, waardoor de ontwikkeling minder vaak gemeten werd. Voor leraren betekent het dat ze meer moeten doen op een dag. Op het sociaal-emotionele vlak iser extra werk te verrichten.

Wat we ook zien, is dat leerlingen zich buiten school soms anders gedragen. Of als ze denken dat er niemand bij is, verandert het taalgebruik soms. Onze gymleraar hoorde laatst een groepje tegen elkaar praten: ‘rot toch op’ en ‘houd je bek’ ving hij op. We spreken kinderen er altijd op aan en wijzen hen op de voorbeeldfunctie die ze hebben. Ja, de maatschappij verhardt. Dat kunnen we niet veranderen. Het maakt het wel urgenter om er in school in elk geval stevig op testuren.”