"We staan bekend als onderwijspioniers"

Vijftig weken per jaar open, inclusief onderwijs en een persoonlijk leerplan voor elk kind. De School in Zandvoort, opgericht in 2008, is een van de meest innovatieve scholen van ons land. ”Als schoolleider moet je hier met je kop in de wind durven staan.”

Op een steenworp afstand van de zee, aan de rand van de duinen. Een plek die broedplaats is voor vele vogelsoorten, die er allemaal met elkaar samenleven volgens een natuurlijke orde. Te midden daarvan staat De School. “Een gewone basisschool in Zandvoort,” zoals duo-schoolleider Eef Haenen (38) het omschrijft, “met een ongewone organisatie.” Vijftien jaar geleden opgericht. Toen nog een ‘piepkuiken’, van een unieke, zeldzame soort – vanwege het innovatieve concept. Inmiddels geen eenling meer, wel stevige vleugels om liefst verder uitte vliegen.

Voor wie De School nog niet kent: het was destijds, in 2008, de eerste school in ons land met flexibele en ruime onderwijstijden. Vijftig weken per jaar open, van maandag tot en met vrijdag van acht tot zes. Het onderwijs is vraaggestuurd per leerling, en niet alleen gericht op didactiek, maar ook sterk op de ontwikkeling als mens. Kenmerkend daarbij is de thematische aanpak, waarin alle leerdoelen zijn verwerkt. Ouders en kinderen hebben er veel zeggenschap.

Flexibele onderwijstijden

De School – vrij vertaald vanuit het Grieks: een vrije plek om je te ontwikkelen – is ontstaan vanuit de inclusieve visie ‘goed onderwijs voor elk kind’, legt Daphne Spekkers (34) uit, de andere schoolleider. “Alle kinderen verdienen het om thuis nabij naar school te gaan. Met vriendjes en vriendinnetjes in de eigen buurt. Ongeacht de achtergrond of beperking.” Dat is te bereiken door het anders organiseren – het flexibiliseren en verruimen – van de onderwijstijden, zegt ze. “Daardoor creëer je meer mogelijkheden en wordt het makkelijker om aan te sluiten bij de behoeftes van het kind en het gezin, met bijvoorbeeld werkende ouders.” Er zijn veel opties voor variatie: in de hoeveelheid tijd, de spreiding van de tijd over de dag, de week en het jaar. Zo kunnen schooldagen beginnen tussen acht en tien of tussen twaalf en twee. De dag kan eindigen tussen de middag of tussen vier en zes. “Het is een logisch middel om maatwerk voor elke leerling te realiseren”, aldus de schoolleider.

Doordat de school ook onder de Wet kinderopvang valt, is er beschikking over meer fte’s. De bekostiging komt tot stand door maatschappelijk geld (kinderopvangtoeslag) te herverdelen en investeren in onderwijs. Het gaat om een experiment, inmiddels verlengd tot 2025, waarbij het ministerie van Onderwijs vrijstelling verleent voor de ruimere en flexibele openingstijden.

Onderwijs op maat

Voor alle kinderen is er een ondoorbroken ontwikkelingsproces op de school, legt Spekkers uit. “Dat is mogelijk, omdat elke leerling een persoonlijk leerplan volgt. Op deze manier creëren we gelijke kansen door ongelijk aanbod. We zijn goed in staat alle leerlingen adequaat onderwijs te bieden, ongeacht de achtergrond, het intellectueel vermogen en de beperkingen.” Neem de leerling met een chronische ziekte die nog niet zo lang geleden op De School zat. “Hij moest elke dag 2,5 uur rusten”, vertelt Haenen. “Vanuit de extra beschikbare gelden voor deze leerling had hij zijn eigen slaapkamer op school. Daarvan kon hij elke middag van half twee tot vier gebruikmaken, waarna hij zijn reguliere schooldag vervolgde tot half zes.”

Spekkers: “Met dit onderwijs op maat bieden wij mogelijkheden het eigen potentieel in de breedte te ontdekken en ontwikkelen. Dat kan doordat de organisatie flexibel is en zich voegt zich naar het kind, in plaats van dat het kind zich moet aanpassen aan het systeem.” Veel leerlingen komen vaker naar de school dan de verplichte 940 uur. Het gemiddelde is 1.100, zegt ze. “Je gunt alle kinderen een veilige plek waar ze naar toe kunnen en waar altijd een lerend leefklimaat is.”

Persoonlijk leerplan

Het ontwerp van De School is totaal omvattend en daardoor inclusief, stelt Spekkers. “Voor elke leerling is inspraak in wat en hoe hij leert. Samen met het kind en de ouders wordt elke tien weken het persoonlijk leerplan opgesteld, waarin differentiatie mogelijk is op inhoud, leerproces, beoogd leerresultaat en leertijd – in hoeveelheid en spreiding.”

Haenen: “Tijdens die momenten evalueren we de afgelopen periode, kijken we vooruit en bespreken we of er specifieke dingen zijn die het kind wil leren. Bijvoorbeeld dat het extra uitdaging zoekt in rekenen of extra wil oefenen met schrijven. We trekken ongeveer drie kwartier uit voor dit overleg. Tienminutengesprekken kennen we gelukkig niet.”

De organisatie is flexibel en voegt zich naar het kind, in plaats van omgekeerd

Daphne Spekkers, schoolleider De School

Gelijkwaardigheid

Kenmerkend voor De School is ook dat de leerlingen en hun ouders er veel zeggenschap hebben, op basis van gelijkwaardigheid. Zij zijn samen met de leerkrachten en schoolleiders betrokken bij de besluitvorming. Achterliggende gedachte van deze zogeheten sociocratische methode is dat het leidt tot gedragen en betere beslissingen als alle betrokkenen een stem hebben. De leerlingen praten bijvoorbeeld mee over de lunch, welke excursie plaatsvindt en over de aanschaf van speelmateriaal op het schoolplein. Zij steken veel op van deze processen, weet Haenen. “Denk aan discussiëren, een eigen mening vormen, hoe ze zich kunnen uiten, maar ook aan openstaan voor andere zienswijzen en dat het altijd mogelijk is om je mening bij te stellen. Ze worden zich bewust van hun eigen binnenwereld én van de wereld om hen heen. Daardoor ontstaat tolerantie en respect voor elkaar. Zeker bij de oudere kinderen zie je die vaardigheden terug”, aldus de schoolleider. Een vak als burgerschap hoeft op de school niet ingepast te worden, vult leerkracht Madelon Fransen (30) aan. “Omdat het in de basis al onderdeel van ons onderwijs uitmaakt.”

De pabo

Fransen werkt inmiddels vijf jaar bij De School. Zij zat nog op de pabo toen ze toevallig van de school hoorde. Op een belangrijk moment in haar studie. “Het was vlak voor mijn afstuderen en ik twijfelde enorm of ik het vak wel wilde ingaan.” Haar ervaringen waren tot dan toe teleurstellend, zegt ze. “Om te ontdekken wat voor type school het beste bij me paste, had ik bewust op zoveel mogelijk verschillende plekken stage gelopen. Maar bij allemaal vond ik het systeem nogal strak. Als ik met ideeën kwam voor mijn stageopdrachten, was daar weinig ruimte voor. Het gaf me een beklemmend gevoel.”

Groepsdoorbrekend

Via-via tipte iemand haar over De School: ga daar eens kijken, dat is echt wat voor jou. Ze werken daar heel anders. Fransen werd benieuwd. Toen ze er binnenstapte, waren de verschillen meteen duidelijk. “Een van de eerste dingen die me opviel, was de sfeer en omgang met de kinderen. Leerlingen van verschillende leeftijden waren met elkaar aan het praten, spelen, en hielpen elkaar.” Dat komt door de groepsdoorbrekende aanpak die De School hanteert, wat je duidelijk terugziet tijdens de pauzes en de lunch, legt ze uit. “Heel mooi om te zien, vond ik dat.”

Ordening

Het tweede wat opviel, was dat het onderwijs niet klassikaal verliep, herinnert de leerkracht zich. “Eén kind was aan het rekenen, de ander deed taal en weer een ander kind werkte aan een vrije opdracht. Ik had nog nooit zoiets gezien en kon het ook niet meteen plaatsen. Op het eerste gezicht kwam het wat chaotisch op me over. Maar toen ik goed keek, zag ik dat er een duidelijke ordening achter schuil ging. Kinderen waren heel gericht bezig, maar wel elk met een individueel programma.”

Fransen was op slag gegrepen door het concept. “Dat dit ook bestaat, dacht ik bij mezelf. Waarom heb ik hier nooit van gehoord?” Op de pabo werd nauwelijks aandacht besteed aan innovatieve scholen, zegt ze. “Montessori- en Jenaplanonderwijs kwam nog wel aan bod, maar heel oppervlakkig. Er werd bijvoorbeeld niet ingegaan op de manier van lesgeven die bij dit soort onderwijs hoort. En wat betreft de stagescholen was er alleen keuze uit traditionele plekken. Echt jammer voor mensen die anders erin staan, zoals ik.” Fransen solliciteerde destijds meteen bij De School en werd aangenomen.

Startende leerkracht

Waarin ze ook niet was opgeleid tijdens haar studie is unitonderwijs, zoals bij De School, vertelt ze. “We leiden een groep met twee of drie leerkrachten. Ik moest daar in het begin aan wennen, omdat ik tijdens de opleiding juist had geleerd alles in eigen hand te houden. Maar toen ik er eenmaal mijn draai in had gevonden, vond ik het heel fijn. Je bent niet alleen verantwoordelijk voor een groep, maar samen.”

Spekkers voegt toe: “Drie paar ogen zien ook meer dan één paar.” En het maakt het mogelijk met elkaar te sparren en lessen voor te bereiden, zegt Fransen. “Daarvoor is bij ons ook echt tijd, iets wat ik heel prettig vind. Voor mij als starter was het samenwerken sowieso een verademing, omdat ik me kon spiegelen aan collega’s en van hen kon leren.”

Leiderschap

Het is belangrijk dat de leerkrachten binnen de school kunnen floreren, stelt Spekkers. “Als zij in hun kracht staan, komt dat de kwaliteit van onderwijs ten goede en dus de kinderen.” Daarbij past situationeel leiderschap, zegt ze. “Dat vraagt als schoolleider dat je steeds een stapje terug doet, faciliteert en het vertrouwen geeft dat leerkrachten zelf weten wat de juiste beslissing is.” Dat stapje terugdoen is sowieso onontkoombaar op de school, weet Haenen. “Door de sociocratische manier waarop we werken, is onze stem in de kring evenveel waard als die van leerkrachten, ouders én de kinderen.” Knipogend: “Voor een aap op de rots, is hier dus geen plek.”

Ze vervolgt: “Het is daarbij aan ons om te bewaken dat het sociocratische systeem geen blok aan het been wordt van de leerkrachten. Die moeten zich niet beperkt voelen in hun professioneel handelen. Daarom volgen zij ook een scholing om vakkundig ermee te kunnen werken en zijn we selectief in waarvoor we de methode inzetten.”

Ambitiegesprekken

Hebben de leerlingen op de school een persoonlijk leerplan, voor de leerkrachten geldt min of meer hetzelfde zegt Haenen. “Iedereen is altijd in ontwikkeling is ons uitgangspunt, zo kijken we ook naar onze medewerkers. Wij gunnen hen de tijd en ruimte om zich verder te ontplooien. Daarom voeren we bijvoorbeeld regelmatig ambitiegesprekken.” Dat gaat over professioneel eigenaarschap, legt ze uit. “Wie ben jij als professional, waarvoor sta je en welke unieke talenten kan jij specifiek inzetten?”

Leerkracht Fransen vindt deze insteek “heel prettig,” zegt ze. “Het is fijn als er naar je wordt geluisterd en als je mening ertoe doet. Ik voel me daardoor meer gezien als mens en leerkracht.” De gesprekken helpen haar ook om over zichzelf na te denken en te reflecteren. “Het vraagt toch lef om te staan voor hoe wij het doen, als innovators in onderwijs. Wel belangrijk om dan scherp te blijven op je eigen functioneren”, aldus de leerkracht. Duurzaam voortbestaan De School bestaat inmiddels vijftien jaar, met Haenen en Spekkers als derde generatie schoolleiders. Haenen werkt sinds een half jaar op de school, Spekkers is in 2018 begonnen. Haenen: “Wij zitten nu in de fase van de bestendiging van het duurzaam voortbestaan.” De oprichters, onderwijs- en organisatiekundige Marjolein Ploegman en Andrea Koopmans hebben in 2008 “een meesterwerk” gecreëerd, meent ze. “Zij hebben niet alleen de visie ontwikkeld en de hele schoolorganisatie op poten gezet, die heel solide in elkaar zit, maar moesten het concept daarnaast ook uitdragen naar de buitenwereld. Zoals het ministerie van Onderwijs en de Onderwijsinspectie. Het is ongelooflijk knap wat zij gedaan hebben. De vorige schoolleider heeft de kar daarna verder getrokken, wat ook veel respect verdient.”

Doorontwikkeling

Spekkers en Haenen willen zich in deze huidige fase richten op de doorontwikkeling van het concept. Haenen: “Vanuit de oprichters is een heel raamwerk opgezet, enorm secuur uitgewerkt met talloze minuscule Excel-schema’s. Maar het gaf administratieve rompslomp. Daarom zoeken we nu naar digitale oplossingen, bijvoorbeeld voor de roostering. Ook zijn we een meetinstrument voor de kwaliteit van ons onderwijs aan het ontwerpen.” En naast het sociocratisch systeem zijn andere vormen van overleg ingevoerd. Zoals voor het ontwerpen van de curricula, wat bij De School deels door de leerkrachten zelf wordt gedaan, zegt ze. “Daarvoor geven we de voorkeur aan agile en scrum. Verder zijn we vanuit efficiëntie met kwaliteitskaarten gaan werken, waarin we veel processen en terugkerende activiteiten vastleggen.”

Op de pabo werd nauwelijks aandacht besteed aan innovatieve scholen

Madelon Fransen, leerkracht De School

Tegen de stroom

Een flexibele, innovatieve organisatie leiden, is een beetje als tegen de stroom inroeien, vertelt de schoolleider. “Door het anders organiseren, lopen we bijvoorbeeld tegen veel logistieke dingen aan. Neem de digitale dienstverlener, waarmee we samenwerken voor de rekenmethoden. Wij zijn tijdens de zomervakantie open, maar zij zijn gesloten. Dat betekent dat we vooraf moeten regelen dat er toch back-up is, zodat we doorkunnen. Met dat soort zaken hebben we aldoor te maken.”

“Er is moed voor nodig om tegen de stroom in te gaan en steeds te kijken wat wel mogelijk is”, stelt Spekkers. “Je moet hier echt met je kop in de wind durven staan. Maar ik geloof in dit concept en sta ervoor. Er is zoveel meer mogelijk dan men denkt. Vaak wordt gedacht dat de wetgeving beperkend is, dat valt echt mee. We kunnen alles doen onder de huidige WPO en WKO, behalve flexibiliseren met onderwijstijden.” Het duo-leiderschap zien beide directeuren als een “rijkdom”. Haenen: “We vullen elkaar aan en leren van elkaar. En de gedeelde verantwoordelijkheid is heel prettig.”

Experiment

Even terug naar de locatie van De School: vlakbij zee, aan de rand van de duinen. Die broedplaats, die ook innovatief onderwijs voortbracht. Op een plek die veel wind vangt, maar waar tegelijkertijd een frisheid van uitgaat. Een nieuw elan. “We proberen het onderwijs te verbeteren door verandering“, zegt Spekkers. “Echte onderwijspioniers worden we ook wel genoemd.” Volgens de inspectie doet de school het goed en ook financieel is het allemaal haalbaar gebleken. De vraag is dan ook of De School in 2025, als het experiment afloopt, officieel bestaansrecht krijgt van het ministerie.

Beide schoolleiders: “We hebben er alle vertrouwen in dat het goed komt. We werken aan een strategie met het bestuur en onze topkring en voeren gesprekken met alle betrokken instanties.” Het momentum is nu daar, menen ze. “De oprichters waren destijds visionairs en hun tijd ver vooruit. Inmiddels zijn er veel meer innovatieve scholen. Wat ons betreft, komt er ook nog een doorgaande lijn naar het voortgezet onderwijs.”