Zelfverzekerd
Belangrijk om te beseffen, is dat zij-instromers vaak zelf het idee hebben dat ze direct volledig moeten functioneren, terwijl ze nog aan het begin staan van hun leerproces. “Deze professionals komen zelfverzekerd over,” zegt Quint, “maar ze hebben meestal nog een beperkt beeld van het beroep en de complexiteit van werkzaamheden. Hierdoor zeggen ze snel ja op verzoeken, zoals het mentorschap. Ze denken: ‘Ik moet dit kunnen, ik ben immers een volwaardige collega en krijg ervoor betaald.’ Daardoor ligt het risico op overbelasting altijd op de loer.”
Hulzebosch, eveneens lid van de Programmaraad voor onderwijsregio’s, voegt toe: “Deze mensen brengen levenservaring mee, maar hebben begeleiding nodig om realistische verwachtingen te stellen.”
Gouden regel
Een ander belangrijk punt is de werkprivé balans, die niet onderschat mag worden. Hulzebosch vertelt: “Mijn gouden regel is dat privé altijd voorop staat. Als het thuis niet goed gaat, lukt het leren ook niet.” De levensfase van de zij-instromer speelt hierin ook een rol: “Een veertiger met een gezin of zorgtaken is minder belastbaar dan iemand zonder die verantwoordelijkheden. Het in evenwicht brengen van de workload en de persoonlijke situatie verkleint het risico op uitval.”
Verschillende fases
De ondersteuning van zij-instromers moet meebewegen met hun ontwikkeling. Dit houdt in dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de werk-privébalans, maar ook voor de verschillende fases van hun leerproces. In de beginfase worstelen velen met het aanpassen aan de nieuwe werkomgeving, onzekerheid en het vinden van hun beroepsidentiteit. “Het proces waarin ze zichzelf opnieuw moeten uitvinden, is intens”, weet Quint. “Hiermee moet rekening gehouden worden.” Naarmate de zij-instromer zich ontwikkelt, verschuiven de uitdagingen. “Elke fase brengt nieuwe concerns met zich mee,” vervolgt ze, “en daarom is maatwerk essentieel.”
Sleutelrol schoolleider
Schoolleiders hebben een sleutelrol in het succes van het traject. “Zij zijn eindverantwoordelijk en kunnen sturen op kwaliteit en kwantiteit, wat direct invloed heeft op het welzijn van de nieuwe collega’s”, stelt Quint. “Maar de werkelijkheid is dat veel schoolleiders zelf worstelen met de waan van de dag en de aanhoudende tekorten in het onderwijs.” Ze wijst bovendien op het gebrek aan ervaren schoolleiders: “Velen zijn zelf nog starter.”
De opleiding en begeleiding van zij-instromers vraagt om specifieke kennis, en vooral voor beginnende schoolleiders is de complexe regelgeving rondom de financiering een hindernis.” Dit spanningsveld bemoeilijkt een goede begeleiding van de zij-instromer.
Verantwoordelijkheid
Hulzebosch is zich ervan bewust dat hij een centrale rol heeft in het behoud van zij-instromers. “Het is ernstig dat een van de belangrijkste redenen dat beginnende leraren stoppen, de schoolleider is. De verantwoordelijkheid ligt bij ons om hen te ondersteunen,” onderstreept hij.
“Zonder goede begeleiding, is de kans reëel dat het traject mislukt, waardoor er weer iemand is verloren voor het onderwijs.” Hij beschrijft zichzelf als een co-creatief leider die obstakels wegneemt. “Dit kan variëren van het verminderen van taken tot het creëren van een veilige omgeving, waarin zij-instromers zich kunnen uiten.”
Vakbegeleider
Essentieel in de ondersteuning is een ervaren vakbegeleider. Quint: “Er komt enorm veel op zij-instromers af. Ze hebben iemand nodig om inhoudelijk mee te sparren en structuur aan te brengen.” In de praktijk blijkt dit echter lastig, vooral bij de tekortvakken. Daar ontbreken geregeld geschikte vakbegeleiders. “Scholen zetten dan soms een collega uit een ander vakgebied in, maar een scheikundedocent als begeleider voor een natuurkundezij-instromer is verre van optimaal.”
Hulzebosch beaamt: “Zij-instromers moeten kunnen leunen op vakgenoten voor vakdidactiek en ontwikkeling van lesmateriaal. Ik rooster hen voor een deel dubbel in, zodat er daadwerkelijk tijd is om daarmee bezig te zijn.” Tekorten vangt hij onder meer op met gepensioneerden. “Dat werkt goed, maar ik zet hen niet in als vakbegeleiders, vanwege de ontbrekende continuïteit.”
Steunfront
Het Greijdanus College maakt deel uit van opleidingsschool IJssel-Veluwe; een samenwerking van zes scholen in de regio Zwolle en lerarenopleiding Windesheim. Hulzebosch legt uit hoe de steun op zijn school is geregeld. “Zij-instromers hebben behalve een vakbegeleider een docentbegeleider en kunnen altijd bij de teamleider binnenlopen.” Verder zijn er lesbezoeken en regelmatige driehoeksgesprekken met de zij-instromer, docentbegeleider en hemzelf. “Zo kunnen we snel ingrijpen als iemand vastloopt.”
Quint benadrukt het belang van een solide begeleidingsstructuur. “Schoolleiders moeten vertrouwen opbouwen en een veilige omgeving creëren. Dat is essentieel voor het leerproces.” Lesbezoeken laten volgens haar zien dat de inzet van de zij-instromer wordt gewaardeerd en bevorderen hun ontwikkeling.
Hulzebosch voegt toe: “Belangrijk is om hen te motiveren zonder het zelfvertrouwen aan te tasten. Dit houdt in dat we ons moeten focussen op wat goed gaat en hen stimuleren om te groeien.”
Schaamte voorbij
Omdat zij-instromers ervaren en volwassen zijn, kan het lastig voor hen zijn te erkennen dat ze nog veel moeten leren. “Vaak schamen ze zich ervoor om te tonen dat ze worstelen. Ze denken dat ze falen”, zegt Hulzebosch. “Dat is precies waar wij als begeleiders alert op moeten zijn. We moeten hen helpen die gêne te overwinnen en hun leerbehoeften bespreekbaar te maken. Dit betekent dat we ze voortdurend geruststellen en duidelijk maken dat iedere starter hier doorheen gaat.”
Quint bevestigt dat het cruciaal is om het gevoel van falen te ondervangen: “Zij-instromers moeten weten dat er altijd iemand is die naar hen omkijkt. Als zij het gevoel hebben dat ze in de kou staan, kan dit leiden tot terugtrekking en uiteindelijk tot uitval.”
Hulzebosch vult aan: “Daarom is regelmatig contact belangrijk: Hoe gaat het met je? Waar loop je tegenaan? Welke hulp heb je nodig?”
Vastlopen
Hulzebosch let scherp op signalen dat de startende docenten dreigen vast te lopen en betrekt daar zo snel mogelijk collega’s bij. “Door het open te trekken, voorkom je dat ze overweldigd raken en zorgt het team ervoor dat de zij-instromer zich geen buitenstaander voelt.” Maar alleen praten is niet altijd genoeg. Het gaat ook om actie, zoals het bijstellen van lesuren en taken. “Als zij-instromers ervan wakker liggen, is het zaak om in te grijpen. Het leren moet uitdagend zijn, maar ook behapbaar. Daarin zie ik een grote rol voor mezelf als schoolleider.”
Hij raadt zij-instromers meestal aan om het eerste jaar nog niet te starten met de opleiding, maar eerst de tijd te nemen om op school te landen. “Leer je collega’s kennen, bouw een basisstructuur. Later kun je het werk combineren met de opleiding. Zonder die basis wordt het te zwaar.
Quint merkt op: “Maar dat werkt alleen als er goede begeleiding is op de werkplek.”
Cultuurverandering
Schoolleiders dienen zich ook bewust te zijn van de kijk van ervaren collega’s op zij-instromers. “Er is soms dedain, alsof zij-instromers geen echte vakgenoten zijn, omdat ze uit een ander beroep komen”, weet Quint. “De houding is dan: eerst maar eens zien of ze het kunnen waarmaken. Hierdoor voelen deze nieuwe collega’s zich minder welkom. Dat is jammer, want ze brengen juist extra’s mee, zoals levenservaring en frisse perspectieven. Het is belangrijk dat dit erkend en gewaardeerd wordt.”
Daarnaast roept de verkorte opleiding ook scheve gezichten op bij collega’s, die de traditionele opleiding hebben doorlopen. “Zij hebben niet altijd door hoeveel zij-instromers bijdragen aan het team en de leerlingen”, aldus Quint. “Het vraagt om een cultuurverandering, waarin we zij-instromers niet alleen als nieuwe collega’s zien, maar als waardevolle toevoeging aan het onderwijs.”