Hoe draag jij in Coronatijd bij aan het draaiende houden van de maatschappij?
‘Door er te zijn voor mijn kinderen, zoals ik mijn leerlingen noem. We zijn razendsnel overgegaan op digitaal onderwijs. Dat vergde wel wat scholing, want behalve het technische gedeelte is het vooral een uitdaging om ook in onlinelessen die sprankeling te krijgen. Na de onlinelessen bleef ik vaak wat langer hangen, zodat leerlingen nog wat met me konden praten over hoe ze zich voelen. Ik heb ouders geadviseerd hoe ze hun kinderen konden motiveren om schoolwerk te doen. En zo heb ik er alles aan gedaan om er te zijn voor de leerlingen, juist in de Coronacrisis.
Wat maakt jouw werk mooi en belangrijk?
‘Ik geef het vak der vakken, maatschappijleer. Mijn vak is een minisamenleving, waarin je kunt oefenen met situaties die je in het echte leven tegenkomt. Hoe werkt bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek? Of hoe ontrafel je een cartoon, zodat je niet in emoties blijft hangen? Ik oefen met mijn leerlingen vaardigheden waarmee ze straks de wijde wereld in kunnen trekken.’
Waarom verdient de publieke sector meer?
‘Omdat onze waarde nu overtuigender dan overtuigend bewezen is, voor zover dat nog niet zo was. Je bent niet zomaar even juf of meester, hebben de ouders gemerkt. Er is een docententekort, dus het werk moet aantrekkelijker worden en daarbij helpt een goed salaris en minder werkdruk. De politiek moet goed naar ons luisteren wat er nodig is om ons werk goed te doen. Rust ons vooral goed toe! En doe dat vóórdat je met zoiets als passend onderwijs begint. Integreer digitalisering, passend onderwijs en de diversiteit in de samenleving in de lerarenopleidingen. Geef ons meer handen in de klas. En denk na over de inrichting van ons onderwijs, waarin online onderwijs blijvend een plaats zal hebben.’