30-urige werkweek
Dat nieuwe evenwicht voor werkenden is inmiddels een rode draad. In december 2019 pleit Fortuin voor een 30-urige werkweek. Een pleidooi dat steeds opnieuw bijval krijgt. Het doel: minder burn-outs, een betere werk-privébalans, meer gelijke kansen tussen mannen en vrouwen. ‘We houden elkaar gevangen in een ziekmakend en peperduur systeem. Dit vraagt om een nieuwe balans voor werkenden. Daarom wil ik op termijn naar een 30-urige werkweek.’
Heeft hij zelf eigenlijk ooit 30 uur gewerkt? ‘Nee. Om eerlijk te zijn: nooit. Ik heb altijd meer uren dan mijn contract gewerkt. Momenteel maak ik lange weken. Het is wat hectisch maar ik heb gelukkig veel energie. Vroeger had ik ook geen papadag. Dat was in die tijd ook nog niet zo gebruikelijk. Maar ik ben er wel altijd voor mijn twee kinderen als het nodig is. Ze zijn trots op me. Ik ben niet iemand die ze belt om te vertellen dat ik in de krant sta. Ze laten het mij wel weten hoor.’
Eerlijk
‘Ik vind dat je oog voor anderen moeten hebben. En eerlijk moet zijn. Ik ben altijd direct en eerlijk, mensen weten wat ze aan me hebben. Waar ik het minst trots op ben, is dat ik van anderen soms net zoveel verwacht als van mijzelf. Ik kan voor mezelf de lat heel hoog leggen. In doelen, in hard werken en zaken realiseren. Het is niet zo fair dat ik dit van anderen vraag. In de samenwerking is dit overigens geen probleem. Het meest teleurgesteld ben ik als mensen achter mijn rug om spelletjes spelen. Ik omring me graag met mensen die bevlogen hun werk doen.’
‘Ik heb pabo gedaan en ben begonnen als onderwijzer. Ik kom uit een echt onderwijsgezin. Mijn vader was hoofd van een basisschool. Ik stond als broekie van 21 voor een klas met 36 kinderen in het Groningse Bedum, op de School met den Bijbel. Ik gaf les aan klas 4, nu groep 6. Ik was echt nog een snotneus. Orde houden kon ik prima, maar ik was geen strenge meester. We hanteerden op school onze eigen regels. Bij mooi weer hielden we watergevechten op het schoolplein. Met een brandslang.’
Onderwijsstaking
‘Toen ik een jaar in dienst was op school, vond er een onderwijsstaking in Den Haag plaats. Ik heb echt geen idee meer waar die staking over ging. Geen enkel idee. Maar ik wilde er wel graag heen. Ik moest erbij zijn, en dat mocht gelukkig ook. Ik was toen al lid van CNV Onderwijs, dat destijds nog PCO heette.’
‘Na een paar jaar was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Het was mooi om te doen, maar ik hoefde niet ieder jaar te beginnen met hetzelfde boekje In de konijnenholen. Ik heb een jaar voor de jongerenorganisatie van CNV in Friesland gewerkt. Ik koos en kies voor het CNV omdat verantwoordelijkheid een belangrijk uitgangspunt is. Socialisten leggen de verantwoordelijkheid neer bij de staat, liberalen bij de markt. Het christelijk-sociaal denken zit daar tussen in. Dat spreekt me aan. Na een jaar werken in Friesland ben ik voor het CNV vakbondsbestuurder geworden in Rotterdam. Het vak heb ik geleerd van een FNV’er. En van Doekle Terpstra, een van de vorige voorzitters. Hij was destijds mijn leidinggevende.’