Erwin van Etten (44), senior beleidsmedewerker Mobiliteit en Milieu, provincie Zuid-Holland
‘Sommige dossiers beslist geen 9 tot 5- zaken’
Erwin van Etten (44), senior beleidsmedewerker Mobiliteit en Milieu, provincie Zuid-Holland
‘Sommige dossiers beslist geen 9 tot 5- zaken’
‘Ik beweeg mij nu zo’n negen jaar in het milieuveld, maar ben in 2002 bij de provincie begonnen. Voor mijn eerste functie hield ik mij bezig met het verbeteren van de samenwerking tussen de verschillende overheden. Nu werk ik aan zogenaamd lastige dossiers; juridisch en politiek gevoelige dossiers die onder de loep liggen en veel media-aandacht krijgen.’
‘Bijvoorbeeld het Pfas(verzamelnaam voor chemische stoffen die van nature niet voorkomen in ons milieu, red.)-dossier. Dat is in Zuid-Holland een grote zaak, omdat recent nog door vervuiling hoge waarden zijn aangetroffen in het bloed van inwoners van Zwijndrecht. Wij zetten goede stappen: mede op aangeven van de provincie is het nu zover dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat serieuze stappen heeft gezet de Pfas-stoffen in heel Europa te verbieden. Dat zijn geen 9 tot 5 dossiers. Door onder meer deze zaak fietsten een collega en ik in een bepaalde periode wekelijks rond 10-11 uur ’s avonds naar huis, omdat er nog veel mediavragen moesten worden beantwoord.’ Lachend: ‘Doen we niet het hele jaar hoor, dat gaat niet.’
Zijn functie is zeer gevarieerd. Naast de actuele dossiers buigt Van Etten zich ook over onder meer het Zuid-Hollandse vergunningen-, toezicht en handhavingsbeleid. ‘We scherpen vergunningen aan zodat bedrijven minder uitstoten. Ik ben de schakel tussen de vijf uitvoerende omgevingsdiensten en het bestuur. Niet bij alle 350 bedrijven bestaan moeilijkheden, maar sommige dossiers zijn lastig en vragen extra bestuurlijke aandacht.’
Dan is er het zeer zorgwekkende stoffenbeleid: ‘Er bestaat een lijst van stoffen met eigenschappen die gevaarlijk zijn. Daarnaast zijn er verdachte stoffen waarvan de precieze effecten nog niet duidelijk zijn en waarvan nog onvoldoende is aangetoond hoe schadelijk ze zijn. Wij behandelen deze stoffen wèl als zeer zorgwekkend om geen gezondheidsrisico’s te nemen. Bedrijven vinden dat niet altijd leuk, maar als overheid moet je voor een veilige, gezonde leefomgeving zorgen. Wij zijn ook bezig de zeer schadelijke stoffen inzichtelijker te krijgen bij bedrijven.’
Zijn baan is constant in beweging, legt Van Etten gedreven uit. ‘Het milieubeleid staat niet vast, omdat we elke dag meer weten. Sommige dingen waren twintig jaar geleden onmeetbaar, omdat er nog geen apparatuur voor bestond. Techniek en wetenschap ontwikkelen zich altijd. Ik volg de wetenschappelijke ontwikkelingen. Ja, de omgevingsdiensten krijgen het daardoor drukker. En er ontstaat een sneeuwbaleffect, andere provincies volgen ons. Ik vind het mooi resultaten te zien. De dossiers waaraan ik de laatste jaren heb gewerkt - vanwege de snelheid in kleine kennisclusters - kennen veel dynamiek.’
Jan-Kees van Es (37), accountmanager Hoogheemraadschap van Delfland
‘Ik ben het eerste aanspreekpunt’
‘Door klimaatverandering, de circulaire economie en duurzaamheid hebben we het drukker gekregen. Ik ook, omdat we er meer door samenwerken met andere overheden. Vijftien jaar geleden ben ik begonnen bij het waterschap. In die tijd werd meer van binnen naar buiten gedacht. Het waterschap concentreerde zich op de eigen functie. Als het werk goed was uitgevoerd, dan was het prima verder. Nu werken we veel meer samen met partners en kijken we ook waar wij als waterschap iets kunnen betekenen voor bijvoorbeeld een gemeente.’
‘De effecten van de klimaatverandering zijn onder meer bodemdaling, hittestress, zomerdroogte en de bedreiging van het land door zeespiegelstijging. Die spelen om onze kerntaken heen van het zorgen voor droge voeten, schoon water, zuivering van afvalwater en voldoende water in de zomer. Wij moeten kansen pakken als het gaat om de aanpak van die zaken. Ik onderhoud relaties met gemeenten zoals Den Haag en Lansingerland, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Voor hen ben ik het eerste aanspreekpunt. Ik bereid bestuurlijke en ambtelijke overleggen van de hoogheemraad – vergelijkbaar met een wethouder binnen de gemeente – voor.’
‘Bij de ontwikkeling van woningen in de Binckhorst, een industriegebied in Den Haag, vragen wij bijvoorbeeld of de gemeente rekening heeft gehouden met de veranderende neerslag als gevolg van de klimaatverandering en ook met de zomerdroogte. We maken dan een waterplan met de gemeente. Als er knelpunten ontstaan, dan neemt de druk voor mij toe. Ook als er kansen zijn en als er knopen worden doorgehakt, heb ik het drukker. Zit een gemeente met een probleem, dan kijken we nu hoe we kunnen helpen. Dat is van buiten naar binnen denken. Het is een omslag in de manier van denken en werken geweest die we hebben gemaakt.’
‘Die denkomslag en de klimaatverandering, circulaire economie en duurzaamheid betekent ook het voorbereiden van meer overleggen en meer avondwerk. In de avonduren woon ik raadsvergaderingen bij, of ga ik naar de hengelsportvereniging.’
Hoe Van Es het doorgaan bewerkstelligt? ‘We hebben ook veel vrijheid. Er zijn meer mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling. We hebben een opleidings- en een keuzebudget. Flexibel werken deden we al en dat is versterkt door corona. We gaan sociaal met elkaar om en we netwerken met andere organisaties. Dat werkt motiverend en dan is overwerken ook niet erg. Je weet dat er iets tegenover staat.’
Nissrin Dkhissi (32), plaatsvervangend hoofd sectie Algemene Ondersteuning, Kabinet Commandant Landstrijdkrachten
‘Ik adviseer over de koers van de landmacht’
‘Op sommige dagen heb ik wel vijf of zes afspraken achter elkaar en kan ik later op de dag beginnen met het uitwerken.’
Haar werkzaamheden zijn zeer uiteenlopend, wat dynamiek geeft aan haar functie in het zevenkoppige team. ‘Wij adviseren over hoe de landmacht zich maatschappelijk beter kan verankeren en welke zaken de commandant dient op te pakken om medewerkers up to date te houden over de richting die de organisatie uit wil. Op bestuurlijk niveau adviseren we over hoe de landmacht zich ontwikkelt en we geven advies over hoe de koers zo goed mogelijk valt over te brengen richting politiek.’
Aan die lijnen waarlangs de landmacht zich intern en extern positioneert, linkt Dkhissi activiteiten, zoals workshops en lezingen. Ook koppelt zij groepen uit de samenleving aan de landmacht: ‘Bijvoorbeeld door jongeren met een crimineel verleden weer een kans te geven. Daarvoor weren wij samen met reclassering. Wij geven raad over hoe we het project vormgeven.’
‘De kabinetsformatie is wel het dossier van het jaar. Samen met verschillende collega’s zorgen we ervoor dat de experts op elk moment alle informatie paraat hebben, zodat zij direct goed kunnen reageren als daarom wordt gevraagd. De ambtelijke top moet defensiebreed goed zijn geïnformeerd. Wij delen het perspectief van de landmacht. ‘Waar ik momenteel ook aan werk, is het dossier Diversiteit en Inclusie. Waar staan wij? Wat vergt het van ons om de doelstelling van meer diversiteit, te halen? En we bereiden werkbezoeken voor. Zo heeft koning Willem-Alexander in juni een van de brigades bezocht. De commandant van de landmacht moet dan precies weten wat daar gebeurt. Daarvoor ben ik naar de collega’s gegaan om informatie op te halen en om te zien of aan alle belangrijke zaken is gedacht.’
‘Elk werkbezoek is anders, elke keer bereid je zo goed mogelijk voor en daarover adviseer ik. Het belangrijkste is dat je de juiste boodschap aan het bezoek geeft.’
De functie vraagt een energieke ambtenaar die (groepen) mensen koppelt, de commandant informeert en voorbereidt en een team aanstuurt; dat is wat Dkhissi als plaatsvervangend hoofd van de sectie doet. ‘Ik ben een bruggenbouwer, zorg voor de contacten tussen de landmacht en heel veel verschillende groepen. Ook ben ik een echte netwerker. En ik houd van teamwerk. Mijn functie brengt veel variatie met zich mee in een dynamische organisatie. Zoals je merkt is een ambtenaar helemaal niet stoffig en om een uur al vrij, zoals ik wel eens van vrienden hoor.’
Auke Visser (49), coördinator dijkinspecties Hoogheemraadschap van Delfland
‘Wij inspecteren op scheuren in de waterkering’
‘Toen ik hier vorig jaar kwam werken, viel ik gelijk met mijn neus in de boter:2020 was een van de droogste jaren. Ik maak de planning van de inzet van inspecteurs, geef de briefing met aandachtspunten, houd de informatie die ik van hen krijg bij, maak rapportages van de inspecties en stuur deze door naar de beleidsmakers. Op basis van die rapportages bepalen zij de volgende actie. De reguliere inspectierondes lopen van 1 oktober tot 1 april, droogte-inspecties van 1 april tot 1 oktober.’
De extreme droogte in 2020 had een grote impact: ‘Een aantal waterkeringen is extra droogtegevoelig. Dat zijn dijken die deels uit veen bestaan. Veen droogt snel uit, klinkt verder in en eenmaal opgedroogd, neemt het moeilijker water op. Scheuren in de waterkering zijn het gevolg. Die kunnen leiden tot instabiliteit in de dijk. Eens in de twee weken werden daarom droogte-inspecties uitgevoerd. We werken met lijsten 1, 2 en 3. Bij lijst 1 zet je vier extra inspecteurs in. Lijst twee gaat om 34 extra personen inzet, lijst 3 het dubbele. Wij zijn naar aanleiding van de droogte-inspecties tot lijst 2 gegaan. Dat betekent dat 38 personen bovenop hun werk dijken inspecteerden op scheuren. Dat trekt een behoorlijke wissel op je organisatie. En ja, ik heb alle deadlines voor de rapportages gehaald. Er zaten gelukkig nergens ècht grote scheuren. De scheuren die er zaten, zijn opgevuld. Een traject heeft extra aandacht gekregen.’
Hoewel Visser een kantoorfunctie heeft, gaat hij regelmatig naar buiten. ‘Dat vind ik van groot belang, je moet weten hoe het er buiten uitziet. Twee weken geleden (het interview is van eind juli, red.) hebben we met in totaal elf man vanuit Delfland het waterschap van Limburg geholpen. Op vrijdag zijn we erheen gegaan, liepen eerst mee met de collega’s uit Limburg en zijn daarna als vliegende brigades ingezet. Zo kom je ook achter je bureau vandaan.’
‘In de vakantieperiode zou het rustiger moeten zijn, maar ik bereid nieuwe inspectierondes voor. Dat is best hectisch. Op verjaardagen maken mensen wel eens opmerkingen over ambtenaren. Meestal maak ik er een geintje van, maar als het serieus wordt, ga ik er wel op in. Ik doe dit werk, en deed mijn werk bij de marine ook, vanuit een bepaalde overtuiging. Namelijk dat ik iets wil teruggeven aan de maatschappij. Dat is mijn drijfveer.’
Abdul Abdelaziz (27), strategie- en directieadviseur Rijkswaterstaat Zuid-Nederland
‘Ik heb onder hoge druk leren “zwemmen”’
‘Mijn allereerste werkdag was een vuurdoop. Er was een crisissituatie ontstaan waarover ik een nota aan de minister moest schrijven. Met ruim twintig interne collega’s van verschillende afdelingen moesten we om de tafel, digitaal, om alle antwoorden boven water te krijgen.
Voor mijn functie ben ik bestuursadviseur voor twee directeuren. Als strateeg heb ik de taak kansen en bedreigingen te herkennen. Bij politiek bestuurlijk gevoelige zaken bijvoorbeeld, is het belangrijk op tijd in te grijpen. Daarover adviseer ik. Als je het hebt over kansen, kan je denken aan het aanbieden van keuzes aan een gemeente. Dat is belangrijk, omdat je zo samenwerking creëert in plaats van je op te stellen als expert. De partner wordt zo ook eigenaar van het onderwerp, je neemt samen een besluit. Keuze geven is ook goed voor openheid en transparantie. En het is goed voor de reputatie.’
Abdelaziz bekleedt zijn functie sinds januari van dit jaar. Het betekent dat hij middenin de coronacrisis is begonnen. ‘Ja, ik ben vanuit huis begonnen. Dat was niet gemakkelijk met de digitale bijeenkomsten. De crisissituatie op mijn eerste werkdag ging om een stremming van een sluis die niet kon doorgaan op de geplande datum. Soms moeten sluizen dicht voor onderhoud, of reparatie. Als zo’n stremming op het laatste moment wordt afgezegd, moet je dat doorgeven aan stakeholders. Iedereen wil weten hoe het zit met de afspraken. Met het team zoeken wij uit hoe zoiets kon gebeuren, in dit geval kwamen de antwoorden van ruim twintig mensen. In hele korte tijd breng ik dan heel veel informatie terug tot de kern. Daarbij geef ik de directie advies over het formuleren en rapporteren aan het ministerie.’
‘Die vuurdoop was goed voor mij. Ik voelde mij jong in het team, maar moest wel mijn functie uitstralen. Daarover heb ik tips gekregen en daarvan heb ik geleerd. Ook weet ik nu precies wie wie is. En ik heb onder hoge druk leren “zwemmen”. Daarvoor ben ik dankbaar: Achter de beantwoording van Kamervragen die ik coördineer, zit vaak ook een hoge tijdsdruk. Soms is er avondwerk, afhankelijk van de waan van de dag. Als het gaat om crisisbeheersing, dan ga ik door tot het klaar is. Dat is voor mij de reden waarom ik dit werk doe. Er zit versnelling en vertraging in, veel dynamiek. Iets anders zou ik niet willen.’