Onvoldoende oog voor kwaliteit professional
Abhilash Sewgobind, bestuurder CNV Onderwijs: “De minister en de MBO Raad als werkgever hebben in een één-tweetje een verbeterplan voor het mbo opgesteld, waarbij onvoldoende oog is voor de kwaliteit van de professional. Dat gaat volledig voorbij aan de cruciale rol die docenten en ondersteuners spelen bij het realiseren van kwalitatief uitstekend onderwijs juist voor deze belangrijke doelgroep studenten. Het stuk getuigt van ofwel arrogantie ofwel wereldvreemdheid. Waarom heeft een havo- of vwo-leerling wel recht op een bevoegde docent Nederlands of wiskunde? En waarom een mbo-er niet? We zie nu mensen uit het mbo vertrekken naar het voortgezet onderwijs omdat daar de voorwaarden beter zijn. Zo ontstaat dus een nieuwe loonkloof. Deze ontwikkeling is ten nadele van de leerlingen in het mbo. Wij vinden dat de minister naast de werkgever ook de werknemers op basis van gelijkwaardigheid had moeten betrekken, zoals ook bij de werkagenda in het funderend onderwijs gebeurt. We missen de samenhang met de andere werkagenda’s in het onderwijs.”
Alternatieve werkagenda
De door CNV en de andere bonden uitgewerkte werkagenda mbo steunt op vijf pijlers:
- Een goed stelsel van opleidingen en bevoegdheden
- Zeggenschap over ruimte en tijd voor professionalisering
- Een aantrekkelijk loon- en carrièreperspectief voor alle functies in het onderwijs
- Erkenning van de professionele autonomie en ondersteuning daarvan
- Aanpak van de werkdruk
Het mbo staat onder druk. Zowel onderwijspersoneel als de inspectie hebben klachten over de situatie op instellingen. Naast een hoog ziekteverzuim, verlaten veel beginnende docenten binnen vijf jaar het onderwijs. Een hoog percentage tijdelijke contracten zorgt daarnaast voor een hoog verloop. Hierdoor krijgen mbo-studenten minder kwaliteit aangeboden, terwijl juist het beroepsonderwijs een impuls nodig heeft. Sewgobind: “Dat moet echt anders. We willen dat minister Dijkgraaf serieus kijkt naar de inbreng van de mbo-personeel en niet over hun hoofden heen regeert. Wij hebben ernstige twijfels over de doelmatigheid van de investeringen die de minister doet. Gaat dat geld wel goed terechtkomen op de werkvloer of verdwijnt het in de grote pot van de mbo-instellingen?”