Laaghangend fruit
Woestenberg: “Kruidenieren met de lerarenbeurs is kortzichtig. We weten dat de top drie van opleidingen die vanuit de lerarenbeurs worden gevolgd opleiden tot eerstegraads bevoegdheden in de vakken wiskunde, Engels en Nederlands. Zeker wiskunde en Nederlands zijn echte tekortvakken. We staan te springen om bevoegde docenten. De lerarenbeurs ís een beproefd middel dat bijdraagt aan professionalisering en waardoor ambitieuze leraren voor het onderwijs behouden blijven. Maar kennelijk mogen dat er niet te veel zijn, want zodra de regeling overtekend wordt, is het ‘jammer maar helaas’. De lerarenbeurs legt niet eens een groot beslag op de OCW begroting. Daar zou toch een mouw aan te passen moeten zijn. Op deze manier laten we laaghangend fruit gewoon hangen. Daarbij komt dat de afwijzing ook in zichzelf al demotiverend werkt.”
Niet tijdelijk, maar structureel
OCW kondigt aan dat de lerarenbeurs ook de komende vijf jaar zal blijven bestaan. Voorlopig blijft dit dus ook een tijdelijke maatregel. CNV Onderwijs vindt dat de lerarenbeurs sowieso structureel zou moeten worden ingezet. Niet houtje touwtje, maar als structurele erkenning van de waarde van professionalisering voor deze doelgroep. Evaluatieonderzoek door MOOZ, CAOP en Centerdata in opdracht van het ministerie van OCW uit 2022, toont dat deze beurs “een unieke en waardevolle positie in de professionalisering van leraren/docenten heeft, vooral doordat deze persoonsgebonden is. Hiermee stimuleert de regeling dat de leraar regie kan nemen over de eigen professionalisering”. Woestenberg: “Wéér een gemiste kans van OCW.”