De werkgevers- en werknemersorganisaties in de Stichting van de Arbeid zijn vernietigend in hun oordeel over het gewijzigde amendement van NSC en BBB, die de Pensioenwet willen aanpassen met het voorstel voor een referendum voor de pensioentransitie. Volgens de sociale partners leggen de partijen een spreekwoordelijke bom onder de wet terwijl niemand daar uiteindelijk beter van wordt. In tegendeel zelfs, zo schrijven zij in een desgevraagde appreciatie van het amendement, die tevens als input dient voor de Raad van State die een advies hierover voorbereidt.
Klik hier voor de volledige brief.
De werkgevers- en werknemersorganisaties hebben ‘met grote zorg, ongerustheid en ongenoegen’ kennisgenomen van het ingediende amendement; vanwege de gebrekkige onderbouwing, maar vooral vanwege fundamentele gevolgen als deze wordt aangenomen.
Zorgvuldig democratisch proces
De indieners van het amendement gaan volledig voorbij aan de jaren van overleg, voorbereiding en het uiterst zorgvuldig doorlopen democratische proces die ertoe hebben geleid dat de nieuwe Pensioenwet sinds 1 juli 2023 van kracht is. In dat uitvoerige proces zijn de mogelijkheden van een referendum en een individueel bezwaarrecht al lang en breed besproken. Daar is bewust niet voor gekozen vanwege dezelfde onoverkomelijke gevolgen die de sociale partners nu zien in het amendement. Als nu een meerderheid van de Tweede Kamer hiermee zou instemt, is dat een schoolvoorbeeld van onbehoorlijk bestuur. Het schaadt het vertrouwen van de sociale partners in de overheid.
Eerder minder dan meer pensioen
Volgens de Stichting van de Arbeid is het risico groot dat mensen uiteindelijk niet meer, maar juist minder pensioen krijgen als het amendement wordt aangenomen. Een bindend referendum of individueel bezwaarrecht legt een onmogelijke keuze bij mensen neer, omdat slechts weinigen zonder advies een weloverwogen besluit kunnen nemen over zo’n complex financieel onderwerp. De kans is groot dat mensen dan uit onzekerheid ervoor kiezen om alles maar bij het oude te laten. Dat betekent dat nieuwe premies in het nieuwe stelsel blijven, maar de reeds opgebouwde pensioenpot in het oude blijft. Om die pot wordt dan als het ware een hek gezet. Omdat de deelnemers met geld in die pot steeds ouder worden, zal het pensioenfonds dit geld steeds voorzichtiger moeten beleggen. Dat betekent een minder goed pensioen voor alle 50-plussers.
Hoge extra kosten
Het wordt bovendien veel lastiger om de groep 40- tot 55-jarigen te compenseren voor de andere manier van pensioenopbouw. Verder draaien alle werkenden en gepensioneerden op voor de zeer hoge extra en onnodige kosten van twee pensioensystemen die naast elkaar blijven bestaan. Die gaan ten koste van het uiteindelijke pensioenresultaat. Met twee afzonderlijke pensioenpotten worden ook de mogelijkheden beperkt om als collectief schokken op te vangen, nog los van de extra complexiteit die dit met zich meebrengt.
Slechter pensioen
Het risico bij een individueel bezwaarrecht, dat geldt als er geen referendum wordt georganiseerd, is dat met geen mogelijkheid is te voorspellen hoe het beleggingsbeleid van het gesloten fonds – met de mensen die dus bezwaar maken tegen overheveling van hun opgebouwde pensioen naar het nieuwe stelsel – eruit zal zien. Dat zal volledig afhangen van het aantal deelnemers en hun leeftijd. Als het vooral om oudere mensen gaat, zal een het beleggingsbeleid defensief zijn, met minder opbrengst als gevolg. En hoe kleiner het aantal mensen en dus het fonds, des te hoger de kosten voor de individuele deelnemers. Met ook een slechter pensioen als uitkomst.
Ernstige vertraging
Instemmen met dit amendement betekent een ernstige vertraging van de transitie naar een toekomstbestendig stelsel. Diverse pensioenfondsen zijn al overgestapt, andere staan op het punt dat te doen. Het betekent terug naar de tekentafel, nieuwe uitwerkingen, doorrekeningen en nieuwe onderhandelingen tussen sociale partners. Dat gaat al snel jaren duren, vreest de Stichting van de Arbeid. Het is zelfs de vraag of de zo noodzakelijke hervorming van het pensioenstelsel überhaupt nog kans van slagen heeft. De mogelijkheid van het collectief overgaan was voor de werkgevers en werknemers een cruciaal onderdeel om tot het Pensioenakkoord te komen.
In strijd met internationale verdragen
De Stichting van de Arbeid wijst er verder op dat het amendement in strijd is met internationale verdragen (ILO 87 en 98) om een afspraak tussen sociale partners tot collectieve waardeoverdracht in het kader van de pensioentransitie onderhevig te maken aan een bindend referendum; een materiële schending van het fundamentele recht van sociale partners om op vrije collectieve arbeidsvoorwaardenvorming.