Sinds DuPont-chemicus Roy Plunkett 85 jaar geleden bij toeval het wondergoedje teflon uitvond, zijn er duizenden nieuwe koolstof-fluorideverbindingen bij gekomen met nuttige eigenschappen als superhard, superglad, hittebestendig en water-, vet- en vuilafstotend. Van deze grote familie PFAS (per- en polyfluoralkylstofen) maken we al decennia lang mooie dingen. Van antiaanbakpannen, pizzadozen , waterdichte regenjassen, cosmetica, mobieltjes en werkkleding tot windturbines, zonnepanelen en blusschuim.
Forever chemicals
Alleen jammer dat deze stoffen zich nu door legale en illegale lozingen in ons milieu bevinden. In de bodem, in regenwater, in het oppervlaktewater en zodoende in onze groenten en fruit, ons glaasje water, Zuid-Hollandse hobbykipeieren en ons pannetje Scheldemosselen. In meestal veilige doses weliswaar, maar laboratoriumproeven en medische onderzoeken bewijzen dat PFAS-moleculen niet of nauwelijks afgebroken worden in ons lichaam. Door opstapeling kunnen ze potentieel een hele reeks nare aandoeningen veroorzaken. Onder meer verschillende soorten kanker, onvruchtbaarheid, hormonale stoornissen, immuniteitsfalen, cholestorolproblemen en lever- en nierkwalen zijn bewezen gerelateerd aan deze ‘forever chemicals’.
Morele kwestie
Bij dit alles spelen morele kwesties. PFAS-producerende, verwerkende en afvoerende bedrijven weten al decennia lang dat het schadelijk is voor de volksgezondheid.
Ze verzwegen ook stiekeme lozingen aan de lucht en in oppervlaktewater, zoals Zembla-journalisten blootlegden in reportages over de bedrijven Chemours (stroomopwaarts van Dordrecht) 3M en Indaver (België, nabij de Schelde). Chemours-medewerkers vroegen zich af wat voor stof ze nou door de jaren hebben ingeademd.
Welke beroepen?
Vooral werknemers in de luchtvaart-, defensie- en automotive industrie, de textiel, leer- en kledingproductie, de elektronica en in de vervaardiging van huishoudelijke artikelen komen in contact met PFAS. Verder voedselverwerkers en -verpakkers, luchtvaart- en medisch personeel, bouwvakkers en constructiewerkers, chemische fabrieksarbeiders, laboratoriumtechnici, afvalverwerkers, grondwerkers en brandweerlieden.
Brandweer
Over die laatste groep ging in november een EénVandaag-reportage. Vanwege hoge PFAS-bloedwaarden, een kortere levensverwachting en relatief meer kanker bij Amerikaanse brandweermannen, speelde in de regio Amsterdam de vraag of ook hier long-, bloed- en urineonderzoek wenselijk is. Vanwege PFAS in rook, blusschuim (vroeger) en brandwerende pakken. Maar de brandweerleiding voelde vooralsnog weinig voor testen. Er is onvoldoende aanleiding voor preventief geneeskundig onderzoek voor al het personeel, werd aangegeven.
Smeerlapperij
Navraag in een andere veiligheidsregio duidt op ook weinig animo bij brandweermannen zelf. ‘We kregen een intern mailtje dat er wat speelde in de media, maar het fijne weten we er eerlijk gezegd niet van. We nemen aan dat PFAS in ieder geval niet meer voorkomt in onze nieuwe bluspakken, maar dat weten inkoop of Arbo vast wel.’ Eén brandweerman: ‘Bij ons bluswerk krijgen we te maken met giftige chemische troep. Persoonlijk ben ik meer bezorgd om de smeerlapperij óp mijn pak dan om wat érin zit.’
Verplichte bezorgdheid
CNV-bestuurder Aynur Polat monitort de arbeidsomstandigheden in veiligheidsregio’s, waaronder de brandweerkorpsen vallen . Zij heeft voor zichzelf de recente vragen over PFAS-veilig werken op de agenda staan. ‘Als brandweermannen zich bij bluswerkzaamheden kapot zweten, wat betekent dit dan voor het huidcontact met PFAS bevattende pakken? Er ontbreken Nederlandse onderzoeksgegevens. Ik ben verplicht dit namens CNV aan de orde te stellen. Je wilt toch niet zoals bij Defensie achteraf horen dat verfspuiters toch ziek zijn geworden van kankerverwekkende stoffen.’ Polat bepleit dan ook een gezondheidsmonitor. ‘Beroepsveiligheid is onze medeverantwoordelijkheid. Ongeacht of brandweermanagers schouderophalend praten over “slechts één enkel geval van kanker”.’
Waterzuivering
Bij Zeeuwse waterzuiveringsbedrijven is bezorgdheid over PFAS in het oppervlaktewater te horen. Daarbij gaat het niet om personeelsveiligheid maar om de samenleving. Dat het ene bedrijf alle moeite moet doen om uit het water te filteren wat een ander bedrijf stroomopwaarts bewust aan kwalijke stoffen loost. Polat: ‘Hier komt de zorgtaak en de aansprakelijkheid van de overheid bij kijken. Zijn burgers voldoende voorgelicht over hoe er te veel PFAS in je lijf komt?’
Meer research werkplek
Het ligt in de verwachting dat vervuilers als Chemours nauwlettend gevolgd blijven worden. Of het afgraven van vervuilde moestuintjes en het schonen van een recreatiemeer in de buurt volstaan als schade compenserend gebaar, zal blijken. Er komt de komende tijd ook meer onderzoek en ingrijpende regelgeving aan. Onderzoekers willen meer research naar PFAS-blootstelling op de werkplek, zowel oraal als via inhalering en opname door de huid. Er ontbreken Arbo-grenswaarden voor PFAS en meting daarvan in de lucht is kostbaar. In 2025 moeten de eerste resultaten komen van een landelijk RIVM-onderzoek naar de verschillende PFAS-bronnen waaraan Nederlanders blootstaan en hoeveel deeltjes bewoners van verschillende regio’s precies in hun lichaam hebben. Daarvoor worden monsters van bloed en moedermelk bekeken.
Alternatieve grondstoffen
Verder wordt in 2025 op voordracht van onder meer Nederland op EU-niveau besloten over een totaalverbod van alle (duizenden) PFAS, zowel qua productie en verwerking als verkoop. De Europese Voedselveiligheidsautoriteit had er al vier verboden. Zo’n verbod haalt de kwalijke stoffen niet weg uit ons milieu en ons lijf. Maar dan neemt de hoeveelheid PFAS tenminste ook niet toe. De regelgeving moet fabrikanten prikkelen nu alvast alternatieve grondstoffen te zoeken voor onze antiaanbakpannen en waterafstotende vrijetijdjacks, zodat ons spiegeleitje uit de pan blijft glijden en we toch droog terugkeren van een regenachtige duinwandeling.