(Oud) Cao Musea
Is het museum waarvoor je werkt aangesloten bij de Museumvereniging? Dan geldt de cao Musea voor jou. Bij de Museumvereniging zijn bijvoorbeeld de Rijksmusea en verschillende gemeentemusea aangesloten. In de cao Musea heeft CNV Overheid, samen met de betrokken partijen, afspraken gemaakt over salaris, pensioen, werktijden, arbeidsomstandigheden, verlofregelingen en veilig en gezond werken.
Belangrijkste punten
-
Looptijd 1 juli 2024 t/m 30 juni 2026
-
Structurele loonsverhoging van 5 procent per 1 juli 2024
-
Structurele loonsverhoging van 3,5 procent per 1 juli 2025
-
Alle tweede Christelijke feestdagen plus Hemelvaartsdag kunnen worden omgezet in een Diversiteitsdag. Deze dagen kunnen naar keuze worden opgenomen. Daarnaast wordt 1 extra Diversiteitsdag toegevoegd aan verlofsaldo medewerker. De regeling gaat in per 1 januari 2025
-
Projectgroep met leden sector, bonden en ervaringsdeskundigen buigt zich over ontwikkeling Individueel Keuze Budget (IKB). Onder meer wordt gekeken naar mogelijkheid van tijdsparen met een doel (bijvoorbeeld voor sabbatical, educatie, zorg en mantelzorg en vroegpensioen) en omgang met plusuren/tijd-voor-tijd-afspraken.
Plaats zelf een idee voor deze cao of stem op de ideeën van anderen door op ‘goed idee’ te klikken. De ideeën worden gerangschikt op het aantal stemmen en worden gebruikt om de inzet voor de cao-onderhandeling te bepalen.
2 maart 2023
Historisch cao-akkoord musea
De nieuwe Museum cao loopt van 1 januari 2023 tot 1 juli 2024 en voorziet met terugwerkende kracht in een structurele salarisverhoging van 5 procent per 1 januari 2023, plus een structurele nominale verhoging van €100,- bruto per maand. Voor de werknemers in schalen 1 t/m 7 gaat die extra verhoging in vanaf 1 april en voor de schalen daarboven vanaf 1 juli. De impact voor de werknemers in de lagere loonschalen is het grootst, mede door de gefaseerde aanpak rondom de nominale verhoging. Daarnaast zijn ook verschillende procesafspraken gemaakt. .
Werkgever Museumvereniging geeft niet zonder trots aan dat niet eerder zo’n grote stap in salaris is gemaakt in een sector zonder winstoogmerk , die nog langzaam herstellende is van de afgelopen jaren. Het is volgens hen de best mogelijk uitkomst. waarbij de medewerkers die het hardst getroffen worden door de hoge inflatie en stijgende lasten als eerste en het meest geholpen worden.